Niederländisch
Detailübersetzungen für ineenslaan (Niederländisch) ins Spanisch
ineenslaan:
-
ineenslaan (tegen elkaar slaan)
Konjugationen für ineenslaan:
o.t.t.
- sla ineen
- slaat ineen
- slaat ineen
- slaan ineen
- slaan ineen
- slaan ineen
o.v.t.
- sloeg ineen
- sloeg ineen
- sloeg ineen
- sloegen ineen
- sloegen ineen
- sloegen ineen
v.t.t.
- ben ineengeslagen
- bent ineengeslagen
- is ineengeslagen
- zijn ineengeslagen
- zijn ineengeslagen
- zijn ineengeslagen
v.v.t.
- was ineengeslagen
- was ineengeslagen
- was ineengeslagen
- waren ineengeslagen
- waren ineengeslagen
- waren ineengeslagen
o.t.t.t.
- zal ineenslaan
- zult ineenslaan
- zal ineenslaan
- zullen ineenslaan
- zullen ineenslaan
- zullen ineenslaan
o.v.t.t.
- zou ineenslaan
- zou ineenslaan
- zou ineenslaan
- zouden ineenslaan
- zouden ineenslaan
- zouden ineenslaan
en verder
- heb ineengeslagen
- hebt ineengeslagen
- heeft ineengeslagen
- hebben ineengeslagen
- hebben ineengeslagen
- hebben ineengeslagen
diversen
- sla ineen!
- slaat ineen!
- ineengeslagen
- ineenslagend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für ineenslaan:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
golpear | bekloppen | |
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
chocar | ineenslaan; tegen elkaar slaan | aanrijden; belasteren; botsen; bruuskeren; een por geven; kapotrijden; kletteren; klingelen; kwaadspreken; lasteren; onheus bejegenen; op elkaar botsen; op elkaar knallen; op elkaar stoten; ophoesten; porren; rammelen; rinkelen; smaden; stoten; stoten op; tingelen; tinkelen; voor de dag komen met |
golpear | ineenslaan; tegen elkaar slaan | aankloppen; aantikken; beroeren; beuken; bonken; bonzen; een klap geven; hameren; hard slaan; heien; hengsten; iemand raken; iemand treffen; inkloppen; klepperen; kletteren; kloppen; luiden; meppen; raken; rammelen; rammen; slaan; tikken; timmeren; treffen |