Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. inleveren:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für inleveren (Niederländisch) ins Spanisch

inleveren:

inleveren Verb (lever in, levert in, leverde in, leverden in, ingeleverd)

  1. inleveren (afgeven; overhandigen)
  2. inleveren (overhandigen; afgeven)

Konjugationen für inleveren:

o.t.t.
  1. lever in
  2. levert in
  3. levert in
  4. leveren in
  5. leveren in
  6. leveren in
o.v.t.
  1. leverde in
  2. leverde in
  3. leverde in
  4. leverden in
  5. leverden in
  6. leverden in
v.t.t.
  1. heb ingeleverd
  2. hebt ingeleverd
  3. heeft ingeleverd
  4. hebben ingeleverd
  5. hebben ingeleverd
  6. hebben ingeleverd
v.v.t.
  1. had ingeleverd
  2. had ingeleverd
  3. had ingeleverd
  4. hadden ingeleverd
  5. hadden ingeleverd
  6. hadden ingeleverd
o.t.t.t.
  1. zal inleveren
  2. zult inleveren
  3. zal inleveren
  4. zullen inleveren
  5. zullen inleveren
  6. zullen inleveren
o.v.t.t.
  1. zou inleveren
  2. zou inleveren
  3. zou inleveren
  4. zouden inleveren
  5. zouden inleveren
  6. zouden inleveren
en verder
  1. is ingeleverd
diversen
  1. lever in!
  2. levert in!
  3. ingeleverd
  4. inleverend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für inleveren:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
ceder uitrekken
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
acceder afgeven; inleveren; overhandigen aankomen; akkoord gaan; arriveren; beamen; betreden; bevestigen; bijdoen; bijsluiten; bijvoegen; binnengaan; binnenkomen; binnenlopen; binnenstappen; binnentreden; doordringen; erbij voegen; erop achteruitgaan; geld inleveren; goed vinden; gunnen; iets toekennen; ingaan; instemmen; invoegen; onderschrijven; ondervragen; overgaan op nieuwe rijbaan; overhoren; penetreren; staven; toebedelen; toekennen; toestaan; toestemmen; toestemmen in; toevoegen; toewijzen; uithoren; uitvragen; verhoren
ceder afgeven; inleveren; overhandigen aan een ander overlaten; afleggen; afstaan; afstand doen; afzien; bezwijken; doorschuiven; erop achteruitgaan; geld inleveren; gunnen; het onderspit delven; iets toekennen; opspannen; overgeven; rekken; spannen; tenondergaan; toebedelen; toekennen; toewijzen; uitstrekken; vlieden; vluchten; wegvluchten; wijken
consentir afgeven; inleveren; overhandigen autoriseren; beamen; bevestigen; billijken; fiatteren; goedkeuren; goedvinden; gunnen; gunst verlenen; laten; onderschrijven; permitteren; staven; toekennen; toelaten; toestemming verlenen; vergunnen; verlenen; vertroetelen; verwennen
entregar afgeven; inleveren; overhandigen aanbieden; aangeven; aanleveren; aanreiken; afdragen; afgeven; afleveren; afstaan; bestellen; bezorgen; brengen; doneren; geven; gunnen; gunst verlenen; indienen; inschrijven; leveren; offreren; opgeven; orderen; overdragen aan; overgeven; overhandigen; presenteren; rondbrengen; schenken; strijd opgeven; thuisbezorgen; toeleveren; toesteken; uitbetalen; verlenen; verstrekken
reconocer afgeven; inleveren; overhandigen aftasten; beamen; beseffen; bevestigen; controleren; doorvorsen; doorzien; een mening aanhangen; een mening zijn toegedaan; examineren; gunnen; herkennen; hernieuwen; identificeren; iets als lof zeggen; iets toekennen; inspecteren; inzien; keuren; nageven; nieuw leven inblazen; onderkennen; onderschrijven; ondervragen; onderzoeken; overhoren; realiseren; restaureren; schouwen; staven; toebedelen; toekennen; toewijzen; uithoren; uitvragen; vereenzelvigen; verhoren; verkennen

Wiktionary Übersetzungen für inleveren:

inleveren
verb
  1. afstand doen van koopkracht of van een deel van het inkomen

Verwandte Übersetzungen für inleveren