Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. kleinzielig:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für kleinzielig (Niederländisch) ins Spanisch

kleinzielig:

kleinzielig Adjektiv

  1. kleinzielig (kleingeestig; bekrompen; benepen)
    pequeña; corto; apretado; mezquino; apogado; pequeño; escatimado; estrecho de miras; estrecho; angosto; limitado; eficiente; innoble

Übersetzung Matrix für kleinzielig:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
estrecho engte; landengte; nauwte; smalheid; smalte; zee-engte
pequeña kleine
pequeño kleine
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
angosto bekrompen; benepen; kleingeestig; kleinzielig eng; nauw; smal; smalletjes; van geringe breedte
apogado bekrompen; benepen; kleingeestig; kleinzielig
apretado bekrompen; benepen; kleingeestig; kleinzielig eng; gevat; in het nauw; klemmend; klemzittend; knellend; meedogenloos; nauw; nauwsluitend; scherp; scherpzinnig; schrander; slim; smal; smalletjes; snedig; strak; uitgeslapen; van geringe breedte; vlijmend; vlijmscherp; wreed
corto bekrompen; benepen; kleingeestig; kleinzielig
eficiente bekrompen; benepen; kleingeestig; kleinzielig doelmatig; doeltreffend; economisch; effectief; efficiënt; krachtig; spaarzaam; zuinig; zuinigjes
escatimado bekrompen; benepen; kleingeestig; kleinzielig
estrecho bekrompen; benepen; kleingeestig; kleinzielig bekrompen; dringend; eng; hokkerig; kleinburgerlijk; klemmend; knijperig; krap bij kas; met spoed; nauw; smal; smalletjes; spoedeisend; urgent; van geringe breedte
estrecho de miras bekrompen; benepen; kleingeestig; kleinzielig bekrompen; kleinburgerlijk
innoble bekrompen; benepen; kleingeestig; kleinzielig gemeen; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; onedel; onedelmoedig; onwaardig; ploertig
limitado bekrompen; benepen; kleingeestig; kleinzielig afgegrensd; begrensd; bekrompen; beperkt; beperkt van geest; geborneerd; gelimiteerd; gemeen; geringer gemaakt; ingekrompen; ingeperkt; ingeslonken; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; onedel; verminderd
mezquino bekrompen; benepen; kleingeestig; kleinzielig armzalig; bedriegelijk; gefingeerd; gemeen; karig; kleinburgerlijk; kleinhartig; kneuterig; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; mager; matig; middelmatig; min; nagemaakt; niet al te best; onbeduidend; onecht; onedel; onedelmoedig; onwaar; pover; schamel; schraal; vals; zwak; zwakjes
pequeña bekrompen; benepen; kleingeestig; kleinzielig dun; geen vet op de botten hebbende; iel; mager; petieterig; schraal; schriel
pequeño bekrompen; benepen; kleingeestig; kleinzielig dun; geen vet op de botten hebbende; gemeen; iel; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; mager; niet hoog; onedel; petieterig; schraal; schriel

Verwandte Wörter für "kleinzielig":


Wiktionary Übersetzungen für kleinzielig:

kleinzielig
adjective
  1. bekrompen in uitingen en opvattingen of daarvan getuigend

Cross Translation:
FromToVia
kleinzielig encogido; tímido; miedoso; miedosa; cobarde peureux — Qui est sujet à la peur.

Computerübersetzung von Drittern:

Verwandte Übersetzungen für kleinzielig