Niederländisch
Detailübersetzungen für loswerken (Niederländisch) ins Spanisch
loswerken:
-
loswerken (losmaken; scheiden; loskrijgen; detacheren)
Übersetzung Matrix für loswerken:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
soltar | loslating; losraken | |
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
desatar | detacheren; loskrijgen; losmaken; loswerken; scheiden | afgespen; afkoppelen; dichtbinden; loshaken; losknopen; loskrijgen; losmaken; lostornen; ontketenen; ontknopen; te niet doen; toebinden; tornen; uithalen; uittrekken |
soltar | detacheren; loskrijgen; losmaken; loswerken; scheiden | afgespen; afhaken; afvallen; afzeggen; afzien van; doorslaan; eraf gaan; eruitstappen; laten gaan; losgooien; loskrijgen; loslaten; losmaken; lostornen; loswerpen; niet vasthouden; open krijgen; opgeven; ophouden; opsturen; posten; stoppen; sturen; toezenden; tornen; uithalen; uittrekken; verklappen; verraden; verzenden; wegsturen; wegzenden |
soltarse | detacheren; loskrijgen; losmaken; loswerken; scheiden | afstomen; afweken; eraf gaan; los worden; losbarsten; losbreken; losgaan; loskrijgen; losmaken; lostornen; losweken; tornen; uithalen; uittrekken |