Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. niet oppassen:


Niederländisch

Detailübersetzungen für niet oppassen (Niederländisch) ins Spanisch

niet oppassen:

niet oppassen Verb (pas niet op, past niet op, paste niet op, pasten niet op, niet opgepast)

  1. niet oppassen (zitten suffen)

Konjugationen für niet oppassen:

o.t.t.
  1. pas niet op
  2. past niet op
  3. past niet op
  4. passen niet op
  5. passen niet op
  6. passen niet op
o.v.t.
  1. paste niet op
  2. paste niet op
  3. paste niet op
  4. pasten niet op
  5. pasten niet op
  6. pasten niet op
v.t.t.
  1. heb niet opgepast
  2. hebt niet opgepast
  3. heeft niet opgepast
  4. hebben niet opgepast
  5. hebben niet opgepast
  6. hebben niet opgepast
v.v.t.
  1. had niet opgepast
  2. had niet opgepast
  3. had niet opgepast
  4. hadden niet opgepast
  5. hadden niet opgepast
  6. hadden niet opgepast
o.t.t.t.
  1. zal niet oppassen
  2. zult niet oppassen
  3. zal niet oppassen
  4. zullen niet oppassen
  5. zullen niet oppassen
  6. zullen niet oppassen
o.v.t.t.
  1. zou niet oppassen
  2. zou niet oppassen
  3. zou niet oppassen
  4. zouden niet oppassen
  5. zouden niet oppassen
  6. zouden niet oppassen
diversen
  1. pas niet op!
  2. past niet op!
  3. niet opgepast
  4. niet oppassend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für niet oppassen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
soñar despierto dagdromen
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
estar en la luna niet oppassen; zitten suffen doezelen; dommelen; dutten; sluimeren; soezen
soñar despierto niet oppassen; zitten suffen doezelen; dommelen; dutten; een dutje doen; sluimeren; soezen

Verwandte Übersetzungen für niet oppassen