Niederländisch
Detailübersetzungen für omwenden (Niederländisch) ins Spanisch
omwenden:
-
omwenden
tornar; dar vueltas a; girar; hacer girar; invertir; rodar; dar la vuelta; hacer rodar; poner al revés; dar vueltas sobre su eje; girar sobre su eje-
tornar Verb
-
dar vueltas a Verb
-
girar Verb
-
hacer girar Verb
-
invertir Verb
-
rodar Verb
-
dar la vuelta Verb
-
hacer rodar Verb
-
poner al revés Verb
-
girar sobre su eje Verb
-
Konjugationen für omwenden:
o.t.t.
- wend om
- wendt om
- wendt om
- wenden om
- wenden om
- wenden om
o.v.t.
- wendde om
- wendde om
- wendde om
- wendden om
- wendden om
- wendden om
v.t.t.
- heb omgewend
- hebt omgewend
- heeft omgewend
- hebben omgewend
- hebben omgewend
- hebben omgewend
v.v.t.
- had omgewend
- had omgewend
- had omgewend
- hadden omgewend
- hadden omgewend
- hadden omgewend
o.t.t.t.
- zal omwenden
- zult omwenden
- zal omwenden
- zullen omwenden
- zullen omwenden
- zullen omwenden
o.v.t.t.
- zou omwenden
- zou omwenden
- zou omwenden
- zouden omwenden
- zouden omwenden
- zouden omwenden
en verder
- ben omgewend
- bent omgewend
- is omgewend
- zijn omgewend
- zijn omgewend
- zijn omgewend
diversen
- wend om!
- wendt om!
- omgewend
- omwendend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze