Niederländisch
Detailübersetzungen für omwoelen (Niederländisch) ins Spanisch
omwoelen:
-
omwoelen
ajetrearse; reventar; remover; darse prisa; trepar a; encaramarse a-
ajetrearse Verb
-
reventar Verb
-
remover Verb
-
darse prisa Verb
-
trepar a Verb
-
encaramarse a Verb
-
Konjugationen für omwoelen:
o.t.t.
- woel om
- woelt om
- woelt om
- woelen om
- wooelen om
- woelen om
o.v.t.
- woelde om
- woelde om
- woelde om
- woelden om
- woelden om
- woelden om
v.t.t.
- heb omgewoeld
- hebt omgewoeld
- heeft omgewoeld
- hebben omgewoeld
- hebben omgewoeld
- hebben omgewoeld
v.v.t.
- had omgewoeld
- had omgewoeld
- had omgewoeld
- hadden omgewoeld
- hadden omgewoeld
- hadden omgewoeld
o.t.t.t.
- zal omwoelen
- zult omwoelen
- zal omwoelen
- zullen omwoelen
- zullen omwoelen
- zullen omwoelen
o.v.t.t.
- zou omwoelen
- zou omwoelen
- zou omwoelen
- zouden omwoelen
- zouden omwoelen
- zouden omwoelen
diversen
- woel om!
- woelt om!
- omgewoeld
- omwoelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für omwoelen:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
ajetrearse | omwoelen | afbeulen; afjakkeren; afsloven; ploeteren; sappelen; sloven; zich afsloven; zwoegen |
darse prisa | omwoelen | aanpoten; haast maken; haasten; hardlopen; ijlen; jachten; jagen; jakkeren; opjagen; opschieten; overhaasten; rennen; reppen; sjezen; snel gaan; snellen; spoeden; stressen; vliegen; voortmaken; zich haasten; zich spoeden |
encaramarse a | omwoelen | klauteren |
remover | omwoelen | achteruitgaan; afnemen; beroeren; beroven van; bewegen; declineren; depriveren; door elkaar schudden; husselen; hutselen; in beweging brengen; minder worden; ontnemen; rondroeren; te kort doen; verhuizen; verkassen |
reventar | omwoelen | aantasten; aanvreten; bederven; beschadigen; creperen; kapot barsten; klauteren; ontploffen; over iets springen; ploffen; springen; uit elkaar spatten; uit elkaar springen; uiteenspatten; vanaf springen; verrekken; zieltogen |
trepar a | omwoelen | klauteren |