Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. openbaar:
  2. openbaren:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für openbaar (Niederländisch) ins Spanisch

openbaar:

openbaar Adjektiv

  1. openbaar (publiek)
    público; en público; abierto

Übersetzung Matrix für openbaar:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
público doelgroep; gehoor; getuige; omstander; publiek; schouwburgpubliek; toeschouwer
AdjectiveVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
abierto openbaar; publiek aangebroken; attent; benaderbaar; cru; frank; galant; genaakbaar; geopend; hoffelijk; met open vizier; niet dicht; onbevangen; onbewimpeld; onomwonden; ontsloten; ontvankelijk; onverbloemd; onverholen; open; opengelegd; opengemaakt; opengesprongen; opengesteld; openhartig; openlijk; openstaand; oprecht; rechttoe; rechttoe rechtaan; ridderlijk; rondborstig; ronduit; toegankelijk; vatbaar; volmondig; voorkomend; vrij; vrijelijk; vrijuit
- publiek
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
en público openbaar; publiek
público openbaar; publiek ruchtbaar; wereldkundig

Verwandte Wörter für "openbaar":


Synonyms for "openbaar":


Antonyme für "openbaar":


Verwandte Definitionen für "openbaar":

  1. algemeen bekend1
    • hij maakte het bericht openbaar1
  2. waar iedereen in kan of aan mee kan doen1
    • dit is een openbare school1

Wiktionary Übersetzungen für openbaar:


Cross Translation:
FromToVia
openbaar público public — pertaining to people as a whole

openbaren:

openbaren Verb (openbaar, openbaart, openbaarde, openbaarden, geopenbaard)

  1. openbaren (zich uiten)
  2. openbaren (publiceren; uitbrengen)

Konjugationen für openbaren:

o.t.t.
  1. openbaar
  2. openbaart
  3. openbaart
  4. openbaren
  5. openbaren
  6. openbaren
o.v.t.
  1. openbaarde
  2. openbaarde
  3. openbaarde
  4. openbaarden
  5. openbaarden
  6. openbaarden
v.t.t.
  1. heb geopenbaard
  2. hebt geopenbaard
  3. heeft geopenbaard
  4. hebben geopenbaard
  5. hebben geopenbaard
  6. hebben geopenbaard
v.v.t.
  1. had geopenbaard
  2. had geopenbaard
  3. had geopenbaard
  4. hadden geopenbaard
  5. hadden geopenbaard
  6. hadden geopenbaard
o.t.t.t.
  1. zal openbaren
  2. zult openbaren
  3. zal openbaren
  4. zullen openbaren
  5. zullen openbaren
  6. zullen openbaren
o.v.t.t.
  1. zou openbaren
  2. zou openbaren
  3. zou openbaren
  4. zouden openbaren
  5. zouden openbaren
  6. zouden openbaren
en verder
  1. is geopenbaard
  2. zijn geopenbaard
diversen
  1. openbaar!
  2. openbaart!
  3. geopenbaard
  4. openbarend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für openbaren:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
publicar publiceren; uitgeven
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
manifestarse openbaren; zich uiten betogen; demonstreren; ontpoppen
publicar openbaren; publiceren; uitbrengen adverteren; afkondigen; aflezen; afroepen; annonceren; bekend maken; bekendmaken; deponeren; doen verschijnen; leggen; neerleggen; neerzetten; onderuit halen; openbaar maken; oplezen; per advertentie aankondigen; plaatsen; posten; proclameren; publiceren; stationeren; uitbrengen; uitgeven; zetten

Wiktionary Übersetzungen für openbaren:

openbaren
verb
  1. wat voorheen een geheim was algemeen bekend maken

Cross Translation:
FromToVia
openbaren desenvolver; desarrollar développerdégager une chose de ce qui l’envelopper.
openbaren revelar révélerdécouvrir, déclarer, faire savoir une chose qui était inconnue et secrète.

Computerübersetzung von Drittern:

Verwandte Übersetzungen für openbaar