Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. plaats maken:


Niederländisch

Detailübersetzungen für plaats maken (Niederländisch) ins Spanisch

plaats maken:

plaats maken Verb (maak plaats, maakt plaats, maakte plaats, maakten plaats, plaats gemaakt)

  1. plaats maken (verplaatsen; opschuiven; verzetten)

Konjugationen für plaats maken:

o.t.t.
  1. maak plaats
  2. maakt plaats
  3. maakt plaats
  4. maken plaats
  5. maken plaats
  6. maken plaats
o.v.t.
  1. maakte plaats
  2. maakte plaats
  3. maakte plaats
  4. maakten plaats
  5. maakten plaats
  6. maakten plaats
v.t.t.
  1. heb plaats gemaakt
  2. hebt plaats gemaakt
  3. heeft plaats gemaakt
  4. hebben plaats gemaakt
  5. hebben plaats gemaakt
  6. hebben plaats gemaakt
v.v.t.
  1. had plaats gemaakt
  2. had plaats gemaakt
  3. had plaats gemaakt
  4. hadden plaats gemaakt
  5. hadden plaats gemaakt
  6. hadden plaats gemaakt
o.t.t.t.
  1. zal plaats maken
  2. zult plaats maken
  3. zal plaats maken
  4. zullen plaats maken
  5. zullen plaats maken
  6. zullen plaats maken
o.v.t.t.
  1. zou plaats maken
  2. zou plaats maken
  3. zou plaats maken
  4. zouden plaats maken
  5. zouden plaats maken
  6. zouden plaats maken
diversen
  1. maak plaats!
  2. maakt plaats!
  3. plaats gemaakt
  4. plaats makend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für plaats maken:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
ceder el sitio opschuiven; plaats maken; verplaatsen; verzetten

Verwandte Übersetzungen für plaats maken