Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. plaatsnemen:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für plaatsnemen (Niederländisch) ins Spanisch

plaatsnemen:

plaatsnemen Verb (neem plaats, neemt plaats, nam plaats, namen plaats, plaatsgenomen)

  1. plaatsnemen (gaan zitten; zich neerzetten)
  2. plaatsnemen (zich vestigen; zich nestelen; neerstrijken)

Konjugationen für plaatsnemen:

o.t.t.
  1. neem plaats
  2. neemt plaats
  3. neemt plaats
  4. nemen plaats
  5. nemen plaats
  6. nemen plaats
o.v.t.
  1. nam plaats
  2. nam plaats
  3. nam plaats
  4. namen plaats
  5. namen plaats
  6. namen plaats
v.t.t.
  1. heb plaatsgenomen
  2. hebt plaatsgenomen
  3. heeft plaatsgenomen
  4. hebben plaatsgenomen
  5. hebben plaatsgenomen
  6. hebben plaatsgenomen
v.v.t.
  1. had plaatsgenomen
  2. had plaatsgenomen
  3. had plaatsgenomen
  4. hadden plaatsgenomen
  5. hadden plaatsgenomen
  6. hadden plaatsgenomen
o.t.t.t.
  1. zal plaatsnemen
  2. zult plaatsnemen
  3. zal plaatsnemen
  4. zullen plaatsnemen
  5. zullen plaatsnemen
  6. zullen plaatsnemen
o.v.t.t.
  1. zou plaatsnemen
  2. zou plaatsnemen
  3. zou plaatsnemen
  4. zouden plaatsnemen
  5. zouden plaatsnemen
  6. zouden plaatsnemen
diversen
  1. neem plaats!
  2. neemt plaats!
  3. plaatsgenomen
  4. plaatsnemend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für plaatsnemen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
domiciliarse neerstrijken; plaatsnemen; zich nestelen; zich vestigen
establecerse neerstrijken; plaatsnemen; zich nestelen; zich vestigen postvatten
sentarse gaan zitten; plaatsnemen; zich neerzetten zich zetten; zitten

Wiktionary Übersetzungen für plaatsnemen:

plaatsnemen
verb
  1. gaan zitten op een daartoe bestemde plek