Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. revancheren:


Niederländisch

Detailübersetzungen für revancheren (Niederländisch) ins Spanisch

revancheren:

revancheren Verb (revancheer, revancheert, revancheerde, revancheerden, gerevancheerd)

  1. revancheren

Konjugationen für revancheren:

o.t.t.
  1. revancheer
  2. revancheert
  3. revancheert
  4. revancheren
  5. revancheren
  6. revancheren
o.v.t.
  1. revancheerde
  2. revancheerde
  3. revancheerde
  4. revancheerden
  5. revancheerden
  6. revancheerden
v.t.t.
  1. heb gerevancheerd
  2. hebt gerevancheerd
  3. heeft gerevancheerd
  4. hebben gerevancheerd
  5. hebben gerevancheerd
  6. hebben gerevancheerd
v.v.t.
  1. had gerevancheerd
  2. had gerevancheerd
  3. had gerevancheerd
  4. hadden gerevancheerd
  5. hadden gerevancheerd
  6. hadden gerevancheerd
o.t.t.t.
  1. zal revancheren
  2. zult revancheren
  3. zal revancheren
  4. zullen revancheren
  5. zullen revancheren
  6. zullen revancheren
o.v.t.t.
  1. zou revancheren
  2. zou revancheren
  3. zou revancheren
  4. zouden revancheren
  5. zouden revancheren
  6. zouden revancheren
en verder
  1. ben gerevancheerd
  2. bent gerevancheerd
  3. is gerevancheerd
  4. zijn gerevancheerd
  5. zijn gerevancheerd
  6. zijn gerevancheerd
diversen
  1. revancheer!
  2. revancheert!
  3. gerevancheerd
  4. revancherend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für revancheren:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
desquitarse revancheren
tomar la revancha revancheren

Computerübersetzung von Drittern: