Niederländisch
Detailübersetzungen für stamden (Niederländisch) ins Spanisch
stamden form of stammen:
-
stammen (afstammen; voortkomen; afkomstig zijn; ontspruiten; spruiten)
ser originario de; derivarse de; descender de; brotar-
ser originario de Verb
-
derivarse de Verb
-
descender de Verb
-
brotar Verb
-
Konjugationen für stammen:
o.t.t.
- stam
- stamt
- stamt
- stammen
- stammen
- stammen
o.v.t.
- stamde
- stamde
- stamde
- stamden
- stamden
- stamden
v.t.t.
- heb gestamd
- hebt gestamd
- heeft gestamd
- hebben gestamd
- hebben gestamd
- hebben gestamd
v.v.t.
- had gestamd
- had gestamd
- had gestamd
- hadden gestamd
- hadden gestamd
- hadden gestamd
o.t.t.t.
- zal stammen
- zult stammen
- zal stammen
- zullen stammen
- zullen stammen
- zullen stammen
o.v.t.t.
- zou stammen
- zou stammen
- zou stammen
- zouden stammen
- zouden stammen
- zouden stammen
en verder
- ben gestamd
- bent gestamd
- is gestamd
- zijn gestamd
- zijn gestamd
- zijn gestamd
diversen
- stam!
- stamt!
- gestamd
- stammend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
de stammen (volksstammen)
-
de stammen (boomstammen)
Übersetzung Matrix für stammen:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
gentíos | stammen; volksstammen | volkeren |
pueblos | stammen; volksstammen | dorpen; naties; volken; volkeren |
razas | stammen; volksstammen | rassen |
troncos | boomstammen; stammen | rompen; torso's |
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
brotar | afkomstig zijn; afstammen; ontspruiten; spruiten; stammen; voortkomen | borrelen; conveniëren; deugen; geschikt zijn; omhoog schieten; op vuur pruttelen; opschieten; passen; passend zijn; pruttelen; smoren; stoffen; sudderen; uit de grond schieten; uit ei kruipen; uitkomen; wellen |
derivarse de | afkomstig zijn; afstammen; ontspruiten; spruiten; stammen; voortkomen | bewaarheid worden; blijken; uitkomen |
descender de | afkomstig zijn; afstammen; ontspruiten; spruiten; stammen; voortkomen | spruiten; uitschieten; uitschieten plantkunde; voortspruiten |
ser originario de | afkomstig zijn; afstammen; ontspruiten; spruiten; stammen; voortkomen | spruiten; uitschieten; uitschieten plantkunde; voortspruiten |