Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. vastkleven:


Niederländisch

Detailübersetzungen für vastkleven (Niederländisch) ins Spanisch

vastkleven:

vastkleven Verb (kleef vast, kleeft vast, kleefde vast, kleefden vast, vastgekleefd)

  1. vastkleven (vastlijmen; lijmen; vastplakken)
    pegar; pegarse

Konjugationen für vastkleven:

o.t.t.
  1. kleef vast
  2. kleeft vast
  3. kleeft vast
  4. kleven vast
  5. kleven vast
  6. kleven vast
o.v.t.
  1. kleefde vast
  2. kleefde vast
  3. kleefde vast
  4. kleefden vast
  5. kleefden vast
  6. kleefden vast
v.t.t.
  1. heb vastgekleefd
  2. hebt vastgekleefd
  3. heeft vastgekleefd
  4. hebben vastgekleefd
  5. hebben vastgekleefd
  6. hebben vastgekleefd
v.v.t.
  1. had vastgekleefd
  2. had vastgekleefd
  3. had vastgekleefd
  4. hadden vastgekleefd
  5. hadden vastgekleefd
  6. hadden vastgekleefd
o.t.t.t.
  1. zal vastkleven
  2. zult vastkleven
  3. zal vastkleven
  4. zullen vastkleven
  5. zullen vastkleven
  6. zullen vastkleven
o.v.t.t.
  1. zou vastkleven
  2. zou vastkleven
  3. zou vastkleven
  4. zouden vastkleven
  5. zouden vastkleven
  6. zouden vastkleven
en verder
  1. ben vastgekleefd
  2. bent vastgekleefd
  3. is vastgekleefd
  4. zijn vastgekleefd
  5. zijn vastgekleefd
  6. zijn vastgekleefd
diversen
  1. kleef vast!
  2. kleeft vast!
  3. vastgekleefd
  4. vastklevend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

vastkleven [znw.] Nomen

  1. vastkleven (kleven; lijmen; plakken; vastlijmen)
    el el pegar; el pegarse

Übersetzung Matrix für vastkleven:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
el pegar kleven; lijmen; plakken; vastkleven; vastlijmen
pegarse kleven; lijmen; plakken; vastkleven; vastlijmen aanplakken; vastplakken
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
pegar lijmen; vastkleven; vastlijmen; vastplakken aan elkaar bevestigen; aan elkaar hangen; aan elkaar kleven; aan elkaar plakken; aaneen plakken; aaneenplakken; aanhechten; aankleven; aanlijmen; afbedelen; afranselen; beplakken; beroeren; bevestigen; bonken; hameren; hechten; heien; iemand raken; iemand toetakelen; iemand treffen; iets vastkleven; inplakken; kitten; kleven; klitten; lijmen; opplakken; plakken; raken; rammen; samenplakken; slaan; treffen; vasthechten; vastlijmen; vastmaken; vastplakken
pegarse lijmen; vastkleven; vastlijmen; vastplakken aan elkaar hangen; aan elkaar kleven; aanbakken; aaneenplakken; aanjagen; aankleven; aanlijmen; aansporen; kleven; klitten; lijmen; opjutten; plakken; porren; samenplakken; vastkoeken; vastlijmen; vastplakken; verneuken

Verwandte Übersetzungen für vastkleven