Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. vereenzaamd:
  2. vereenzamen:


Niederländisch

Detailübersetzungen für vereenzaamd (Niederländisch) ins Spanisch

vereenzaamd:

vereenzaamd Adjektiv

  1. vereenzaamd
    solo; solamente; sólo; aislado; desierto; separado; abandonado; solitario

Übersetzung Matrix für vereenzaamd:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
desierto woestenij; woestijn
solitario solitair
solo alleenzang; solo; solodeel; solopartij; solospel; solozang
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
abandonado vereenzaamd afgezonderd; buiten beheer; desolaat; eenzaam; onbeheerd; uitgevallen; verlaten; wegvallen
aislado vereenzaamd afgezonderd; afzonderlijk; alleenstaand; apart; desolaat; eenzaam; geïsoleerd; in quarantaine; ingesloten; los; losstaand; niet vast; omsingeld; op zich; op zichzelf staand; separaat; verlaten; vrijstaand
desierto vereenzaamd afgezonderd; bitter teleurgesteld; desolaat; eenzaam; in quarantaine; onberaden; onbesuisd; ondoordacht; onnadenkend; uitgestorven; verbitterd; verlaten
separado vereenzaamd afgescheiden; afgezonderd; afzonderlijk; alleenstaand; apart; desolaat; eenzaam; gescheiden; gesepareerd; gespreid; geïsoleerd; in quarantaine; los; los van elkaar; losstaand; niet vast; ontbonden; op zich; op zichzelf staand; opgeheven; separaat; single; uit elkaar; uit elkander; uiteen; uiteengegaan; uiteengevallen; uitelkaar; van elkaar; van elkander; vaneen; verlaten; verplaatsbaar; verschuifbaar; vrijstaand
solamente vereenzaamd afgezonderd; alleen; alleen maar; desolaat; eenzaam; enig; enkel; exclusief; in quarantaine; slechts; uitsluitend; verlaten
solitario vereenzaamd afgezonderd; alleenlevend; desolaat; eenzaam; in quarantaine; solitair; verlaten
solo vereenzaamd afzonderlijk; alleenstaand; apart; een; eentje; enkel; enkelvoudig; gescheiden; losstaand; onafhankelijk; op zich; op zichzelf; op zichzelf staand; separaat; single; vrijstaand
sólo vereenzaamd afgezonderd; alleen maar; desolaat; eenzaam; enkel; enkelvoudig; louter; nog maar; slechts; verlaten

vereenzamen:

vereenzamen Verb (vereenzaam, vereenzaamt, vereenzaamde, vereenzaamden, vereenzaamd)

  1. vereenzamen

Konjugationen für vereenzamen:

o.t.t.
  1. vereenzaam
  2. vereenzaamt
  3. vereenzaamt
  4. vereenzamen
  5. vereenzamen
  6. vereenzamen
o.v.t.
  1. vereenzaamde
  2. vereenzaamde
  3. vereenzaamde
  4. vereenzaamden
  5. vereenzaamden
  6. vereenzaamden
v.t.t.
  1. ben vereenzaamd
  2. bent vereenzaamd
  3. is vereenzaamd
  4. zijn vereenzaamd
  5. zijn vereenzaamd
  6. zijn vereenzaamd
v.v.t.
  1. was vereenzaamd
  2. was vereenzaamd
  3. was vereenzaamd
  4. waren vereenzaamd
  5. waren vereenzaamd
  6. waren vereenzaamd
o.t.t.t.
  1. zal vereenzamen
  2. zult vereenzamen
  3. zal vereenzamen
  4. zullen vereenzamen
  5. zullen vereenzamen
  6. zullen vereenzamen
o.v.t.t.
  1. zou vereenzamen
  2. zou vereenzamen
  3. zou vereenzamen
  4. zouden vereenzamen
  5. zouden vereenzamen
  6. zouden vereenzamen
diversen
  1. vereenzaam!
  2. vereenzaamt!
  3. vereenzaamd
  4. vereenzamend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für vereenzamen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
aislar vereenzamen afscheiden; afsplijten; afsplitsen; afzijdig stellen; afzonderen; apart zetten; beperken; bijsluiten; bijvoegen; buitensluiten; indammen; inkapselen; inperken; insluiten; isoleren; limiteren; toevoegen; uitsluiten
quedarse solo vereenzamen alleen blijven; overblijven