Niederländisch
Detailübersetzungen für volschenken (Niederländisch) ins Spanisch
volschenken:
Konjugationen für volschenken:
o.t.t.
- schenk vol
- schenkt vol
- schenkt vol
- schenken vol
- schenken vol
- schenken vol
o.v.t.
- schonk vol
- schonk vol
- schonk vol
- schonken vol
- schonken vol
- schonken vol
v.t.t.
- heb volgeschonken
- hebt volgeschonken
- heeft volgeschonken
- hebben volgeschonken
- hebben volgeschonken
- hebben volgeschonken
v.v.t.
- had volgeschonken
- had volgeschonken
- had volgeschonken
- hadden volgeschonken
- hadden volgeschonken
- hadden volgeschonken
o.t.t.t.
- zal volschenken
- zult volschenken
- zal volschenken
- zullen volschenken
- zullen volschenken
- zullen volschenken
o.v.t.t.
- zou volschenken
- zou volschenken
- zou volschenken
- zouden volschenken
- zouden volschenken
- zouden volschenken
diversen
- schenk vol!
- schenkt vol!
- volgeschonken
- volschenkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für volschenken:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
colmar | overstelpen; overweldigen | |
llenar | aanplempen; aanvullen; volplempen; volstorten; volstorting | |
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
acolchar | volschenken; vullen | plomberen; vullen |
colmar | volschenken; vullen | bijvullen; plomberen; vullen |
llenar | volschenken; vullen | beslaan; bijschenken; bijtanken; bijvullen; farceren; opvullen; plomberen; ruimte innemen; volgieten; volgooien; volmaken; volplempen; volstorten; volzetten; vullen |
llenar hasta el borde | volschenken; vullen |