Niederländisch
Detailübersetzungen für voorwenden (Niederländisch) ins Spanisch
voorwenden:
-
voorwenden (fingeren; simuleren; veinzen)
-
voorwenden (verzinnen; bedenken; uitdenken; verdichten; fantaseren)
imaginar; inventar; apretar; pensar; fantasear; planear; idear; estrujar; concentrarse; divagar; comprimir; compendiar; condensarse-
imaginar Verb
-
inventar Verb
-
apretar Verb
-
pensar Verb
-
fantasear Verb
-
planear Verb
-
idear Verb
-
estrujar Verb
-
concentrarse Verb
-
divagar Verb
-
comprimir Verb
-
compendiar Verb
-
condensarse Verb
-
Konjugationen für voorwenden:
o.t.t.
- wend voor
- wendt voor
- wendt voor
- wenden voor
- wenden voor
- wenden voor
o.v.t.
- wendde voor
- wendde voor
- wendde voor
- wendden voor
- wendden voor
- wendden voor
v.t.t.
- heb voorgewend
- hebt voorgewend
- heeft voorgewend
- hebben voorgewend
- hebben voorgewend
- hebben voorgewend
v.v.t.
- had voorgewend
- had voorgewend
- had voorgewend
- hadden voorgewend
- hadden voorgewend
- hadden voorgewend
o.t.t.t.
- zal voorwenden
- zult voorwenden
- zal voorwenden
- zullen voorwenden
- zullen voorwenden
- zullen voorwenden
o.v.t.t.
- zou voorwenden
- zou voorwenden
- zou voorwenden
- zouden voorwenden
- zouden voorwenden
- zouden voorwenden
diversen
- wend voor!
- wendt voor!
- voorgewend
- voorwendend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für voorwenden:
Wiktionary Übersetzungen für voorwenden:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• voorwenden | → fingir | ↔ fake — To make a false display of |
• voorwenden | → fingir | ↔ feign — to make a false copy |
• voorwenden | → fingir | ↔ pretend — to allege falsely |
• voorwenden | → fabular; fantasear | ↔ fabuler — Raconter des choses inventées, des fabulations. |
• voorwenden | → fingir | ↔ prétexter — Prendre pour prétexte. |