Niederländisch
Detailübersetzungen für wegsterven (Niederländisch) ins Spanisch
wegsterven:
-
wegsterven (tot bedaren komen; uitwoeden; verflauwen; luwen)
tranquilizarse; disminuir; hundirse; calmarse; helarse; adormilarse; amodorrarse-
tranquilizarse Verb
-
disminuir Verb
-
hundirse Verb
-
calmarse Verb
-
helarse Verb
-
adormilarse Verb
-
amodorrarse Verb
-
Konjugationen für wegsterven:
o.t.t.
- sterf weg
- sterft weg
- sterft weg
- sterven weg
- sterven weg
- sterven weg
o.v.t.
- stierf weg
- stierf weg
- stierf weg
- stierven weg
- stierven weg
- stierven weg
v.t.t.
- ben weggestorven
- bent weggestorven
- is weggestorven
- zijn weggestorven
- zijn weggestorven
- zijn weggestorven
v.v.t.
- was weggestorven
- was weggestorven
- was weggestorven
- waren weggestorven
- waren weggestorven
- waren weggestorven
o.t.t.t.
- zal wegsterven
- zult wegsterven
- zal wegsterven
- zullen wegsterven
- zullen wegsterven
- zullen wegsterven
o.v.t.t.
- zou wegsterven
- zou wegsterven
- zou wegsterven
- zouden wegsterven
- zouden wegsterven
- zouden wegsterven
diversen
- sterf weg!
- sterft weg!
- weggestorven
- wegstervend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze