Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. wielen:


Niederländisch

Detailübersetzungen für wielt (Niederländisch) ins Spanisch

wielen:

wielen [de ~] Nomen, Plural

  1. de wielen
    la ruedas

wielen Verb (wiel, wielt, wielde, wielden, gewield)

  1. wielen (wervelen; kolken)

Konjugationen für wielen:

o.t.t.
  1. wiel
  2. wielt
  3. wielt
  4. wielen
  5. wielen
  6. wielen
o.v.t.
  1. wielde
  2. wielde
  3. wielde
  4. wielden
  5. wielden
  6. wielden
v.t.t.
  1. heb gewield
  2. hebt gewield
  3. heeft gewield
  4. hebben gewield
  5. hebben gewield
  6. hebben gewield
v.v.t.
  1. had gewield
  2. had gewield
  3. had gewield
  4. hadden gewield
  5. hadden gewield
  6. hadden gewield
o.t.t.t.
  1. zal wielen
  2. zult wielen
  3. zal wielen
  4. zullen wielen
  5. zullen wielen
  6. zullen wielen
o.v.t.t.
  1. zou wielen
  2. zou wielen
  3. zou wielen
  4. zouden wielen
  5. zouden wielen
  6. zouden wielen
diversen
  1. wiel!
  2. wielt!
  3. gewield
  4. wielend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für wielen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
ruedas wielen
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
dar vueltas kolken; wervelen; wielen buitelen; cirkelen; de ronde doen; draaien; duikelen; duizelen; flikkeren; in de war maken; kantelen; kelderen; kiepen; kieperen; kolken; rollen; ronddraaien; rondgaan; rondtollen; roteren; tollen; tuimelen; vallen; verrollen; wentelen; zwieren
girar como una rueda kolken; wervelen; wielen
revolotear kolken; wervelen; wielen dwarrelen; naar beneden zweven; opwaaien; zwermen

Verwandte Wörter für "wielen":