Übersicht
Niederländisch nach Spanisch: mehr Daten
- zoom:
- zomen:
-
Wiktionary:
- zoom → bastilla, dobladillo, costura, linde
Niederländisch
Detailübersetzungen für zoom (Niederländisch) ins Spanisch
zoom:
Übersetzung Matrix für zoom:
Verwandte Wörter für "zoom":
Wiktionary Übersetzungen für zoom:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• zoom | → bastilla; dobladillo | ↔ hem — border of an article of clothing doubled back and stitched together |
• zoom | → costura | ↔ seam — folded back and stitched piece of fabric |
• zoom | → linde | ↔ lisière — Ce qui terminer des deux côtés la largeur d’une étoffe ; la partie où la trame s’boucler par le retour de la navette sur elle-même. |
zoom form of zomen:
-
zomen
Konjugationen für zomen:
o.t.t.
- zoom
- zoomt
- zoomt
- zomen
- zomen
- zomen
o.v.t.
- zoomde
- zoomde
- zoomde
- zoomden
- zoomden
- zoomden
v.t.t.
- heb gezoomd
- hebt gezoomd
- heeft gezoomd
- hebben gezoomd
- hebben gezoomd
- hebben gezoomd
v.v.t.
- had gezoomd
- had gezoomd
- had gezoomd
- hadden gezoomd
- hadden gezoomd
- hadden gezoomd
o.t.t.t.
- zal zomen
- zult zomen
- zal zomen
- zullen zomen
- zullen zomen
- zullen zomen
o.v.t.t.
- zou zomen
- zou zomen
- zou zomen
- zouden zomen
- zouden zomen
- zouden zomen
diversen
- zoom!
- zoomt!
- gezoomd
- zomend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für zomen:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
bordes | zomen | kanten; kantjes; marges; randen; richels; velgen |
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
dobladillar | zomen | omzomen |
hacer un dobladillo | zomen |