Französisch
Detailübersetzungen für assureren (Französisch) ins Niederländisch
assureren: (*Wort und Satz getrennt)
- assuré: verzekerd; assertief; zelfbewust; zelfverzekerd; zeker; beslist; ongetwijfeld; heus; vast en zeker; waarachtig; waarlijk; gewis; geheid; welzeker; voorzeker; ingedekt; vrijpostig; stoutmoedig; vrijmoedig; onbeschroomd; onbedeesd; zonder angst; niet beschroomd
- rené: herboren
- assurer: verzekeren; garanderen; waarborgen; instaan voor; vast beloven; zekeren