Niederländisch
Detailübersetzungen für brabbelen (Niederländisch) ins Französisch
brabbelen:
-
brabbelen (krompraten)
baragouiner-
baragouiner Verb (baragouine, baragouines, baragouinons, baragouinez, baragouinent, baragouinais, baragouinait, baragouinions, baragouiniez, baragouinaient, baragouinai, baragouinas, baragouina, baragouinâmes, baragouinâtes, baragouinèrent, baragouinerai, baragouineras, baragouinera, baragouinerons, baragouinerez, baragouineront)
-
Konjugationen für brabbelen:
o.t.t.
- brabbel
- brabbelt
- brabbelt
- brabbelen
- brabbelen
- brabbelen
o.v.t.
- brabbelde
- brabbelde
- brabbelde
- brabbelden
- brabbelden
- brabbelden
v.t.t.
- heb gebrabbeld
- hebt gebrabbeld
- heeft gebrabbeld
- hebben gebrabbeld
- hebben gebrabbeld
- hebben gebrabbeld
v.v.t.
- had gebrabbeld
- had gebrabbeld
- had gebrabbeld
- hadden gebrabbeld
- hadden gebrabbeld
- hadden gebrabbeld
o.t.t.t.
- zal brabbelen
- zult brabbelen
- zal brabbelen
- zullen brabbelen
- zullen brabbelen
- zullen brabbelen
o.v.t.t.
- zou brabbelen
- zou brabbelen
- zou brabbelen
- zouden brabbelen
- zouden brabbelen
- zouden brabbelen
diversen
- brabbel!
- brabbelt!
- gebrabbeld
- brabbelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für brabbelen:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
baragouiner | brabbelen; krompraten | bazelen; kletspraat verkopen; lallen; lullen; morren; murmeren; ontevreden mompelen; wauwelen; zeveren; zwammen; zwetsen |