Niederländisch

Detailübersetzungen für gemengd (Niederländisch) ins Französisch

gemengd:

gemengd Adjektiv

  1. gemengd (gemêleerd; gemixed)
    mélangé; mixte; mêlé
  2. gemengd (door elkaar geroerd)
    mélangé; brassé; mixte; mêlé; mélangé en remuant; remué
  3. gemengd (man en vrouw samen)
    mixé; mêlé; hommes et femmes; mélangé; mixte

Übersetzung Matrix für gemengd:

ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
brassé door elkaar geroerd; gemengd
hommes et femmes gemengd; man en vrouw samen
mixte door elkaar geroerd; gemengd; gemixed; gemêleerd; man en vrouw samen bijeengevoegd; samengevoegd
mixé gemengd; man en vrouw samen bijeengevoegd; samengevoegd
mélangé door elkaar geroerd; gemengd; gemixed; gemêleerd; man en vrouw samen bijeengevoegd; door elkaar; dooreen; doorgeroerd; samengevoegd
mélangé en remuant door elkaar geroerd; gemengd
mêlé door elkaar geroerd; gemengd; gemixed; gemêleerd; man en vrouw samen bijeengevoegd; doorgeroerd; samengevoegd
remué door elkaar geroerd; gemengd doorgeroerd

Wiktionary Übersetzungen für gemengd:

gemengd
adjective
  1. Qui est mélanger, qui est composé de plusieurs choses de différente nature et qui participe de la nature des unes et des autres.

Cross Translation:
FromToVia
gemengd mixte; mélangé; mêlé mixed — having two or more separate aspects

mengen:

mengen Verb (meng, mengt, mengde, mengden, gemengd)

  1. mengen (bemoeien; inmengen)
    se mêler; se mêler de; intervenir; interférer; intervenir dans; s'interposer
    • se mêler Verb
    • intervenir Verb (interviens, intervient, intervenons, intervenez, )
    • interférer Verb (interfère, interfères, interférons, interférez, )
  2. mengen (vermengen; dooreenmengen)
    mélanger; mêler; mixer; allier
    • mélanger Verb (mélange, mélanges, mélangeons, mélangez, )
    • mêler Verb (mêle, mêles, mêlons, mêlez, )
    • mixer Verb (mixe, mixes, mixons, mixez, )
    • allier Verb (allie, allies, allions, alliez, )

Konjugationen für mengen:

o.t.t.
  1. meng
  2. mengt
  3. mengt
  4. mengen
  5. mengen
  6. mengen
o.v.t.
  1. mengde
  2. mengde
  3. mengde
  4. mengden
  5. mengden
  6. mengden
v.t.t.
  1. heb gemengd
  2. hebt gemengd
  3. heeft gemengd
  4. hebben gemengd
  5. hebben gemengd
  6. hebben gemengd
v.v.t.
  1. had gemengd
  2. had gemengd
  3. had gemengd
  4. hadden gemengd
  5. hadden gemengd
  6. hadden gemengd
o.t.t.t.
  1. zal mengen
  2. zult mengen
  3. zal mengen
  4. zullen mengen
  5. zullen mengen
  6. zullen mengen
o.v.t.t.
  1. zou mengen
  2. zou mengen
  3. zou mengen
  4. zouden mengen
  5. zouden mengen
  6. zouden mengen
diversen
  1. meng!
  2. mengt!
  3. gemengd
  4. mengend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

mengen [znw.] Nomen

  1. mengen (mixen; melêren; vermengen)
    le mélange; la fusion; la mixture; la mixtion

Übersetzung Matrix für mengen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
fusion melêren; mengen; mixen; vermengen amalgamatie; amalgamering; fusie; menging; samensmelting; versmelting
mixtion melêren; mengen; mixen; vermengen amalgamatie; brouwsel; fusie; melange; mengsel; versmelting
mixture melêren; mengen; mixen; vermengen amalgamatie; fusie; melange; mengsel; versmelting
mélange melêren; mengen; mixen; vermengen allegaartje; amalgamatie; brouwsel; fusie; melange; mengeling; mengelmoes; menging; mengsel; mix; mêleren; samenraapsel; vermenging; versmelting
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
allier dooreenmengen; mengen; vermengen alliëren
interférer bemoeien; inmengen; mengen samenlopen; samenvallen
intervenir bemoeien; inmengen; mengen bemiddelen; fungeren; in de rede vallen; ingrijpen; interfereren; interrumperen; interveniëren; onderbreken; optreden als; tussenbeide komen; tussenkomen; tussenspringen
intervenir dans bemoeien; inmengen; mengen
mixer dooreenmengen; mengen; vermengen mixen; roeren
mélanger dooreenmengen; mengen; vermengen aan mengsel toevoegen; aanroeren; aanstippen; beroeren; bijmengen; door elkaar schudden; doorelkaargooien; even aanraken; husselen; hutselen; mixen; roeren
mêler dooreenmengen; mengen; vermengen
s'interposer bemoeien; inmengen; mengen bemiddelen; in de rede vallen; ingrijpen; interfereren; interrumperen; interveniëren; onderbreken; tussenbeide komen; tussenkomen
se mêler bemoeien; inmengen; mengen door elkaar geraken; door elkaar raken; ineenlopen; zich voegen
se mêler de bemoeien; inmengen; mengen zich mengen in

Wiktionary Übersetzungen für mengen:

mengen
Cross Translation:
FromToVia
mengen mélanger mix — stir two or more substances together
mengen mélanger mischen — vermengen; kombinieren; vereinen (ohne spezielle Anordnung)