Niederländisch
Detailübersetzungen für aanschroeven (Niederländisch) ins Französisch
aanschroeven:
-
aanschroeven (vastschroeven)
serrer; visser; serrer le vis-
serrer Verb (serre, serres, serrons, serrez, serrent, serrais, serrait, serrions, serriez, serraient, serrai, serras, serra, serrâmes, serrâtes, serrèrent, serrerai, serreras, serrera, serrerons, serrerez, serreront)
-
visser Verb (visse, visses, vissons, vissez, vissent, vissais, vissait, vissions, vissiez, vissaient, vissai, vissas, vissa, vissâmes, vissâtes, vissèrent, visserai, visseras, vissera, visserons, visserez, visseront)
-
serrer le vis Verb
-
Konjugationen für aanschroeven:
o.t.t.
- schroef aan
- schroeft aan
- schroeft aan
- schroeven aan
- schroeven aan
- schroeven aan
o.v.t.
- schroefde aan
- schroefde aan
- schroefde aan
- schroefden aan
- schroefden aan
- schroefden aan
v.t.t.
- heb aangeschroefd
- hebt aangeschroefd
- heeft aangeschroefd
- hebben aangeschroefd
- hebben aangeschroefd
- hebben aangeschroefd
v.v.t.
- had aangeschroefd
- had aangeschroefd
- had aangeschroefd
- hadden aangeschroefd
- hadden aangeschroefd
- hadden aangeschroefd
o.t.t.t.
- zal aanschroeven
- zult aanschroeven
- zal aanschroeven
- zullen aanschroeven
- zullen aanschroeven
- zullen aanschroeven
o.v.t.t.
- zou aanschroeven
- zou aanschroeven
- zou aanschroeven
- zouden aanschroeven
- zouden aanschroeven
- zouden aanschroeven
diversen
- schroef aan!
- schroeft aan!
- aangeschroefd
- aanschroevende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
aanschroeven (vastschroeven)
Übersetzung Matrix für aanschroeven:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
serrer | aanschroeven; vastschroeven | |
visser | aanschroeven; vastschroeven | |
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
serrer | aanschroeven; vastschroeven | aandraaien; aandrukken; aantrekken; comprimeren; dichtdraaien; dichtknijpen; dichtschroeven; dichttrekken; door draaien vastmaken; drukken; klemmen; klemzetten; knellen; knuffelen; liefkozen; met gespannen voorwerp omsluiten; omklemmen; omspannen; oprekken; overspannen; rekken; samendrukken; samenpersen; schroeven; strak zitten; vastdraaien; vastdrukken; vasthouden; vastklemmen; vastknellen; vastknijpen; vastschroeven |
serrer le vis | aanschroeven; vastschroeven | |
visser | aanschroeven; vastschroeven | aandraaien; dichtschroeven; door draaien vastmaken; indraaien; inschroeven; schroeven; vastschroeven |
Wiktionary Übersetzungen für aanschroeven:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• aanschroeven | → boulonner; visser | ↔ anschrauben — transitiv: etwas mit einer Schraube befestigen oder zusammensetzen |