Übersicht
Niederländisch nach Französisch: mehr Daten
-
uitstekend:
- parfait; excellent; parfaitement; impeccable; très bien; excellant; excellemment; à la perfection; à merveille; super; brillamment; excellement; d'une façon parfaite; magnifique; merveilleux; éblouissant; fabuleux; superbe; splendide; formidable; au mieux; de première classe; brillant; éclatant; saillant; grandiose; fantastique; sublime; resplendissant; avec éclat; incomparable; sans égal; exquis; savoureux; délicieux; délicieusement; le mieux de monde; de premier ordre; d'une façon sublime; en haut; supérieur; de premier rang; au poil; de premier choix
- uitsteken:
-
Wiktionary:
- uitstekend → excellent, remarquable, saillant, éminent
- uitstekend → excellent, de premier ordre
- uitsteken → étendre
- uitsteken → dépasser
Niederländisch
Detailübersetzungen für uitstekend (Niederländisch) ins Französisch
uitstekend:
-
uitstekend (volmaakt; uitmuntend; voortreffelijk; perfect; patent)
parfait; excellent; parfaitement; impeccable; très bien; excellant; excellemment; à la perfection; à merveille; super; brillamment; excellement; d'une façon parfaite-
parfait Adjektiv
-
excellent Adjektiv
-
parfaitement Adjektiv
-
impeccable Adjektiv
-
très bien Adjektiv
-
excellant Adjektiv
-
excellemment Adjektiv
-
à la perfection Adjektiv
-
à merveille Adjektiv
-
super Adjektiv
-
brillamment Adjektiv
-
excellement Adjektiv
-
d'une façon parfaite Adjektiv
-
-
uitstekend (grandioos; groots; geweldig; fantastisch; schitterend; voortreffelijk; magnifiek; uitnemend)
magnifique; merveilleux; éblouissant; fabuleux; superbe; excellent; splendide; formidable; au mieux; de première classe; brillant; éclatant; saillant; grandiose; parfait; fantastique; sublime; resplendissant; avec éclat-
magnifique Adjektiv
-
merveilleux Adjektiv
-
éblouissant Adjektiv
-
fabuleux Adjektiv
-
superbe Adjektiv
-
excellent Adjektiv
-
splendide Adjektiv
-
formidable Adjektiv
-
au mieux Adjektiv
-
de première classe Adjektiv
-
brillant Adjektiv
-
éclatant Adjektiv
-
saillant Adjektiv
-
grandiose Adjektiv
-
parfait Adjektiv
-
fantastique Adjektiv
-
sublime Adjektiv
-
resplendissant Adjektiv
-
avec éclat Adjektiv
-
-
uitstekend (ongeëvenaard; onovertroffen; ongekend; weergaloos; onvergelijkelijk; onvolprezen)
-
uitstekend (heerlijk; kostelijk; voortreffelijk)
-
uitstekend (voortreffelijk; subliem; superbe; puik; briljant; excellent; uitmuntend; uitgelezen; uitgezocht; uitnemend)
excellent; superbe; sublime; très bien; impeccable; excellement; super; à merveille; à la perfection; le mieux de monde; parfaitement; parfait; de premier ordre; d'une façon parfaite; d'une façon sublime-
excellent Adjektiv
-
superbe Adjektiv
-
sublime Adjektiv
-
très bien Adjektiv
-
impeccable Adjektiv
-
excellement Adjektiv
-
super Adjektiv
-
à merveille Adjektiv
-
à la perfection Adjektiv
-
le mieux de monde Adjektiv
-
parfaitement Adjektiv
-
parfait Adjektiv
-
de premier ordre Adjektiv
-
d'une façon parfaite Adjektiv
-
d'une façon sublime Adjektiv
-
-
uitstekend (eersterangs; eersteklas; tot de beste klasse behorend; top)
de première classe; en haut; supérieur; excellent; impeccable; de premier rang; au poil; de premier choix; de premier ordre-
de première classe Adjektiv
-
en haut Adjektiv
-
supérieur Adjektiv
-
excellent Adjektiv
-
impeccable Adjektiv
-
de premier rang Adjektiv
-
au poil Adjektiv
-
de premier choix Adjektiv
-
de premier ordre Adjektiv
-
Übersetzung Matrix für uitstekend:
Verwandte Wörter für "uitstekend":
Synonyms for "uitstekend":
Verwandte Definitionen für "uitstekend":
Wiktionary Übersetzungen für uitstekend:
uitstekend
Cross Translation:
adjective
uitstekend
-
uitmuntend
- uitstekend → excellent
adjective
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• uitstekend | → excellent | ↔ capital — excellent |
• uitstekend | → excellent | ↔ excellent — of the highest quality |
• uitstekend | → de premier ordre; excellent | ↔ prime — first in excellence, quality, or value |
uitstekend form of uitsteken:
-
uitsteken (opvallen; uitspringen; eruit springen; afsteken; in het oog lopen)
étaler; contraster; se faire valoir; se pavaner-
étaler Verb (étale, étales, étalons, étalez, étalent, étalais, étalait, étalions, étaliez, étalaient, étalai, étalas, étala, étalâmes, étalâtes, étalèrent, étalerai, étaleras, étalera, étalerons, étalerez, étaleront)
-
contraster Verb (contraste, contrastes, contrastons, contrastez, contrastent, contrastais, contrastait, contrastions, contrastiez, contrastaient, contrastai, contrastas, contrasta, contrastâmes, contrastâtes, contrastèrent, contrasterai, contrasteras, contrastera, contrasterons, contrasterez, contrasteront)
-
se faire valoir Verb
-
se pavaner Verb
-
-
uitsteken (uitblinken; onderscheiden; overtreffen; excelleren; uitblinken boven; schitteren; uitmunten)
exceller; briller-
exceller Verb (excelle, excelles, excellons, excellez, excellent, excellais, excellait, excellions, excelliez, excellaient, excellai, excellas, excella, excellâmes, excellâtes, excellèrent, excellerai, excelleras, excellera, excellerons, excellerez, excelleront)
-
briller Verb (brille, brilles, brillons, brillez, brillent, brillais, brillait, brillions, brilliez, brillaient, brillai, brillas, brilla, brillâmes, brillâtes, brillèrent, brillerai, brilleras, brillera, brillerons, brillerez, brilleront)
-
Konjugationen für uitsteken:
o.t.t.
- steek uit
- steekt uit
- steekt uit
- steken uit
- steken uit
- steken uit
o.v.t.
- stak uit
- stak uit
- stak uit
- staken uit
- staken uit
- staken uit
v.t.t.
- heb uitgestoken
- hebt uitgestoken
- heeft uitgestoken
- hebben uitgestoken
- hebben uitgestoken
- hebben uitgestoken
v.v.t.
- had uitgestoken
- had uitgestoken
- had uitgestoken
- hadden uitgestoken
- hadden uitgestoken
- hadden uitgestoken
o.t.t.t.
- zal uitsteken
- zult uitsteken
- zal uitsteken
- zullen uitsteken
- zullen uitsteken
- zullen uitsteken
o.v.t.t.
- zou uitsteken
- zou uitsteken
- zou uitsteken
- zouden uitsteken
- zouden uitsteken
- zouden uitsteken
en verder
- ben uitgestoken
- bent uitgestoken
- is uitgestoken
- zijn uitgestoken
- zijn uitgestoken
- zijn uitgestoken
diversen
- steek uit!
- steekt uit!
- uitgestoken
- uitstekend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
uitsteken (eruitspringend; opvallend)
-
uitsteken
le protubérer