Übersicht
Niederländisch nach Französisch: mehr Daten
- ophoepelen:
-
Wiktionary:
- ophoepelen → déguerpir, ficher le camp
Niederländisch
Detailübersetzungen für ophoepelen (Niederländisch) ins Französisch
ophoepelen:
-
ophoepelen (opdonderen; opkrassen; inrukken; oplazeren)
décamper; ficher le camp; se casser; se retirer; s'en aller-
décamper Verb (décampe, décampes, décampons, décampez, décampent, décampais, décampait, décampions, décampiez, décampaient, décampai, décampas, décampa, décampâmes, décampâtes, décampèrent, décamperai, décamperas, décampera, décamperons, décamperez, décamperont)
-
ficher le camp Verb
-
se casser Verb
-
se retirer Verb
-
s'en aller Verb
-
Konjugationen für ophoepelen:
o.t.t.
- hoepel op
- hoepelt op
- hoepelt op
- hoepelen op
- hoepelen op
- hoepelen op
o.v.t.
- hoepelde op
- hoepelde op
- hoepelde op
- hoepelden op
- hoepelden op
- hoepelden op
v.t.t.
- ben opgehoepeld
- bent opgehoepeld
- is opgehoepeld
- zijn opgehoepeld
- zijn opgehoepeld
- zijn opgehoepeld
v.v.t.
- was opgehoepeld
- was opgehoepeld
- was opgehoepeld
- waren opgehoepeld
- waren opgehoepeld
- waren opgehoepeld
o.t.t.t.
- zal ophoepelen
- zult ophoepelen
- zal ophoepelen
- zullen ophoepelen
- zullen ophoepelen
- zullen ophoepelen
o.v.t.t.
- zou ophoepelen
- zou ophoepelen
- zou ophoepelen
- zouden ophoepelen
- zouden ophoepelen
- zouden ophoepelen
diversen
- hoepel op!
- hoepelt op!
- opgehoepeld
- ophoepelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
ophoepelen (inrukken)
Übersetzung Matrix für ophoepelen:
Wiktionary Übersetzungen für ophoepelen:
ophoepelen
verb
-
sortir, se retirer hâtivement et malgré soi ; fuir.
-
(familier, fr) atténuation de foutre le camp, s’en aller, partir, se tirer.