Übersicht
Niederländisch nach Französisch:   mehr Daten
  1. insteken:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für insteken (Niederländisch) ins Französisch

insteken:

insteken Verb (steek in, steekt in, stak in, staken in, ingestoken)

  1. insteken (binnensteken)
    enfoncer dans; percer
    • percer Verb (perce, perces, perçons, percez, )

Konjugationen für insteken:

o.t.t.
  1. steek in
  2. steekt in
  3. steekt in
  4. steken in
  5. steken in
  6. steken in
o.v.t.
  1. stak in
  2. stak in
  3. stak in
  4. staken in
  5. staken in
  6. staken in
v.t.t.
  1. heb ingestoken
  2. hebt ingestoken
  3. heeft ingestoken
  4. hebben ingestoken
  5. hebben ingestoken
  6. hebben ingestoken
v.v.t.
  1. had ingestoken
  2. had ingestoken
  3. had ingestoken
  4. hadden ingestoken
  5. hadden ingestoken
  6. hadden ingestoken
o.t.t.t.
  1. zal insteken
  2. zult insteken
  3. zal insteken
  4. zullen insteken
  5. zullen insteken
  6. zullen insteken
o.v.t.t.
  1. zou insteken
  2. zou insteken
  3. zou insteken
  4. zouden insteken
  5. zouden insteken
  6. zouden insteken
en verder
  1. is er ingestoken
diversen
  1. steek in!
  2. steekt in!
  3. ingestoken
  4. instekend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für insteken:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
enfoncer dans binnensteken; insteken binnenrammen; erin steken
percer binnensteken; insteken aanboren; beseffen; boren; doorboren; doorbreken; doordringen; doorkomen; doorlekken; doorprikken; doorschijnen; doorsteken; doorzien; erdoor steken; gaatjes maken in; inprenten; inprikken; inzien; laten doorsijpelen; omgraven; omploegen; omspitten; omwerken; onderkennen; op het hart drukken; openprikken; opensteken; penetreren; percoleren; perforeren; ploegen; priemen; prikken in; realiseren; spitten