Übersicht
Niederländisch nach Französisch:   mehr Daten
  1. achteruitzetten:


Niederländisch

Detailübersetzungen für achteruitzetten (Niederländisch) ins Französisch

achteruitzetten:

achteruitzetten Verb (zet achteruit, zette achteruit, zetten achteruit, achteruitgezet)

  1. achteruitzetten (degraderen; in rang verlagen; terugzetten; terugplaatsen)
    dégrader; replacer; remettre en place; destituer; rétrograder
    • dégrader Verb (dégrade, dégrades, dégradons, dégradez, )
    • replacer Verb (replace, replaces, replaçons, replacez, )
    • destituer Verb (destitue, destitues, destituons, destituez, )
    • rétrograder Verb (rétrograde, rétrogrades, rétrogradons, rétrogradez, )

Konjugationen für achteruitzetten:

o.t.t.
  1. zet achteruit
  2. zet achteruit
  3. zet achteruit
  4. zetten achteruit
  5. zetten achteruit
  6. zetten achteruit
o.v.t.
  1. zette achteruit
  2. zette achteruit
  3. zette achteruit
  4. zetten achteruit
  5. zetten achteruit
  6. zetten achteruit
v.t.t.
  1. heb achteruitgezet
  2. hebt achteruitgezet
  3. heeft achteruitgezet
  4. hebben achteruitgezet
  5. hebben achteruitgezet
  6. hebben achteruitgezet
v.v.t.
  1. had achteruitgezet
  2. had achteruitgezet
  3. had achteruitgezet
  4. hadden achteruitgezet
  5. hadden achteruitgezet
  6. hadden achteruitgezet
o.t.t.t.
  1. zal achteruitzetten
  2. zult achteruitzetten
  3. zal achteruitzetten
  4. zullen achteruitzetten
  5. zullen achteruitzetten
  6. zullen achteruitzetten
o.v.t.t.
  1. zou achteruitzetten
  2. zou achteruitzetten
  3. zou achteruitzetten
  4. zouden achteruitzetten
  5. zouden achteruitzetten
  6. zouden achteruitzetten
diversen
  1. zet achteruit!
  2. zet achteruit!
  3. achteruitgezet
  4. achteruitzettende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für achteruitzetten:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
destituer achteruitzetten; degraderen; in rang verlagen; terugplaatsen; terugzetten ontzetten; uit de macht ontzetten
dégrader achteruitzetten; degraderen; in rang verlagen; terugplaatsen; terugzetten bederven; in de war sturen; nekken; ruïneren; verzieken
remettre en place achteruitzetten; degraderen; in rang verlagen; terugplaatsen; terugzetten aflossen; inschuiven; naar elkaar toe schuiven; remplaceren; terugleggen; terugplaatsen; terugzetten; vernieuwen; vervangen; verwisselen
replacer achteruitzetten; degraderen; in rang verlagen; terugplaatsen; terugzetten aflossen; herbenoemen; herkiezen; herplaatsen; opnieuw benoemen; remplaceren; terugleggen; terugplaatsen; terugzetten; vernieuwen; vervangen; verwisselen
rétrograder achteruitzetten; degraderen; in rang verlagen; terugplaatsen; terugzetten