Übersicht
Niederländisch nach Französisch:   mehr Daten
  1. afhalen en meenemen:


Niederländisch

Detailübersetzungen für afhalen en meenemen (Niederländisch) ins Französisch

afhalen en meenemen:

afhalen en meenemen Verb

  1. afhalen en meenemen (ophalen; oppikken)
    venir chercher; ramasser; aller prendre; prendre; chercher; aller chercher
    • ramasser Verb (ramasse, ramasses, ramassons, ramassez, )
    • prendre Verb (prends, prend, prenons, prenez, )
    • chercher Verb (cherche, cherches, cherchons, cherchez, )

Übersetzung Matrix für afhalen en meenemen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
aller chercher afhalen en meenemen; ophalen; oppikken afhalen; afnemen; halen; meenemen; ophalen; pakken; weghalen; wegnemen
aller prendre afhalen en meenemen; ophalen; oppikken
chercher afhalen en meenemen; ophalen; oppikken aankomen; afzoeken; bezoeken; inlopen; langskomen; naslaan; naspeuren; nasporen; om zich heen kijken; onderzoeken; op bezoek komen; opzoeken; rondkijken; rondneuzen; rondscharrelen; rondsnuffelen; rondzien; struinen; voorbijkomen; zich oriënteren; zien te vinden; zoeken
prendre afhalen en meenemen; ophalen; oppikken aangaan; aanhouden; aanklampen; aannemen; aanpakken; aanvaarden; aanvangen; aanwerven; aanwrijven; absorberen; accepteren; achteroverdrukken; afhalen; afnemen; arresteren; beetgrijpen; beetnemen; beetpakken; beginnen; benemen; beroven van; beschuldigen; bevangen; bezetten; bezigen; binden; blameren; boeien; buitmaken; cadeau aannemen; depriveren; eigen maken; fascineren; gappen; gebruik maken van; gebruiken; gevangennemen; graaien; grijpen; grissen; hanteren; iemand iets aanrekenen; iemand iets verwijten; iets bemachtigen; iets halen; in ontvangst nemen; ingrijpen; inpikken; inrekenen; intrigeren; jatten; kapen; ketenen; kiezen; klauwen; kluisteren; kopen; kwalijk nemen; laken; leegstelen; meenemen; nadragen; nemen; ondernemen; ontfutselen; ontnemen; ontoegankelijk maken; ontvangen; ontvreemden; ophalen; opnemen; oppakken; oppikken; oprapen; opslorpen; opslurpen; opsnappen; pakken; pikken; plunderen; rekruteren; roven; schiften; selecteren; selectie toepassen; snaaien; starten; stelen; te kort doen; te pakken krijgen; toegrijpen; toetasten; toeëigenen; uitkiezen; uitpikken; uitzoeken; van start gaan; vangen; vastgrijpen; vastklampen; vastnemen; vastpakken; vatten; verdonkeremanen; verdonkeren; verduisteren; verkrijgen; veroveren; verstrikken; vervreemden; verwerven; voor de voeten gooien; weghalen; wegkapen; wegnemen; wegpakken; wegpikken; werven; zich bedienen; ziften
ramasser afhalen en meenemen; ophalen; oppikken aannemen; aanvaarden; accepteren; afhalen; afnemen; bij elkaar vegen; bijeenrapen; bijeenzamelen; bijeenzoeken; in ontvangst nemen; inzamelen; meenemen; ontvangen; opeenhopen; ophalen; oppakken; oppikken; oppotten; oprapen; opsnappen; sparen; vergaren; verzamelen; weghalen; wegnemen
venir chercher afhalen en meenemen; ophalen; oppikken

Verwandte Übersetzungen für afhalen en meenemen