Übersicht
Niederländisch nach Französisch:   mehr Daten
  1. benepenheid:
  2. benepen:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für benepenheid (Niederländisch) ins Französisch

benepenheid:


benepenheid form of benepen:

benepen Adjektiv

  1. benepen (kleingeestig; bekrompen; kleinzielig)
    petit; provincial; petit-bourgeois; borné; serré; mesquin; exigu; étriqué; petitement; à l'étroit

Übersetzung Matrix für benepen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
petit baby; dreumes; hondje; hummel; jong; jonge kat; katje; kind; kind dat aan de borst is; klein kind; klein meisje; kleine jongen; kleintje; kleuter; peuter; poesje; uk; welp; wichtje; worm; wurm; zuigeling
petit-bourgeois burgermannetje; kleinburger
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
borné bekrompen; benepen; kleingeestig; kleinzielig aan een kant beschrijfbaar; afgegrensd; begrensd; bekrompen; beperkt; bourgeois; burgerlijk; burgermannetjesachtig; dood; eenvoudig; eenzijdig; geesteloos; gemakkelijk; kleinburgerlijk; kneuterig; levenloos; licht; makkelijk; niet bezield; niet moeilijk; onbezield; simpel
exigu bekrompen; benepen; kleingeestig; kleinzielig
mesquin bekrompen; benepen; kleingeestig; kleinzielig bekrompen; beperkt van geest; bourgeois; burgerlijk; burgermannetjesachtig; gierig; inhalig; keutelachtig; kneuterig; knijperig; krenterig; schraperig; vrekkig
petit bekrompen; benepen; kleingeestig; kleinzielig eng; klein; nauw; ondermaats; petieterig; smal; smalletjes; van geringe afmeting; van geringe breedte
petit-bourgeois bekrompen; benepen; kleingeestig; kleinzielig bekrompen; bourgeois; burgerlijk; burgermannetjesachtig; kleinburgerlijk; kleinhartig; kneuterig
petitement bekrompen; benepen; kleingeestig; kleinzielig bourgeois; burgerlijk; burgermannetjesachtig; dunnetjes; eng; kneuterig; krap; magertjes; met weinig ruimte; nauw; petieterig; schraal; schraaltjes; smal; smalletjes; sobertjes; van geringe breedte
provincial bekrompen; benepen; kleingeestig; kleinzielig bourgeois; burgerlijk; burgermannetjesachtig; gewestelijk; kleinsteeds; kneuterig; provinciaal; regionaal; streeksgewijs
serré bekrompen; benepen; kleingeestig; kleinzielig beklemd; bekneld; chagrijnig; dringend; eng; geklemd; klemgereden; klemgezet; klemmend; knorrig; korzelig; krap; met spoed; met weinig ruimte; nauw; nauwsluitend; nors; nurks; onbuigzaam; onverzettelijk; smal; smalletjes; spoedeisend; stijfkoppig; strak; stug; taai; urgent; van geringe breedte
à l'étroit bekrompen; benepen; kleingeestig; kleinzielig
étriqué bekrompen; benepen; kleingeestig; kleinzielig knijperig

Verwandte Wörter für "benepen":