Home ->Wörterbücher ->Niederländisch/Französisch ->übersetze brombeer

übersetze brombeer von Niederländische ins Französisch

Übersicht

Niederländisch nach Französisch: mehr Daten

brombeer:
- grognon; ours; râleur; ronchon; mécontent; bougon; râleuse; rouspéteur; revendicateur; ronchonneur

Niederländisch

Detailübersetzungen für brombeer (Niederländisch) ins Französisch

brombeer:

brombeer [de ~ (m)] Nomen

de brombeer (grompot; kankeraar; knorrepot; mopperaar; brompot)
le grognon; l'ours; le râleur; le ronchon; le mécontent; le bougon; la râleuse; le rouspéteur; le revendicateur; le ronchonneur
- grognon [le ~] Nomen
- ours [le ~] Nomen
- râleur [le ~] Nomen
- ronchon [le ~] Nomen
- mécontent [le ~] Nomen
- bougon [le ~] Nomen
- râleuse [la ~] Nomen
- rouspéteur [le ~] Nomen
- revendicateur [le ~] Nomen
- ronchonneur [le ~] Nomen

Übersetzung Matrix für brombeer:

Noun	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
bougon	brombeer; brompot; grompot; kankeraar; knorrepot; mopperaar
grognon	brombeer; brompot; grompot; kankeraar; knorrepot; mopperaar
mécontent	brombeer; brompot; grompot; kankeraar; knorrepot; mopperaar
ours	brombeer; brompot; grompot; kankeraar; knorrepot; mopperaar	beer
revendicateur	brombeer; brompot; grompot; kankeraar; knorrepot; mopperaar	eiser; reclamant; rekwirant
ronchon	brombeer; brompot; grompot; kankeraar; knorrepot; mopperaar
ronchonneur	brombeer; brompot; grompot; kankeraar; knorrepot; mopperaar
rouspéteur	brombeer; brompot; grompot; kankeraar; knorrepot; mopperaar
râleur	brombeer; brompot; grompot; kankeraar; knorrepot; mopperaar	gifkikker; kniesoor
râleuse	brombeer; brompot; grompot; kankeraar; knorrepot; mopperaar	kniesoor
Modifier	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
bougon		brommerig; brommmerig; chagrijnig; gemelijk; humeurig; knorrig; mopperig; nukkig; nurks; sikkeneurig; slecht gehumeurd
grognon		aangebrand; brommerig; brommmerig; chagrijnig; gemelijk; gevoelig; humeurig; knorrig; korzelig; lichtgeraakt; mopperig; nors; nukkig; nurks; sikkeneurig; slecht gehumeurd; stuurs; wrevelig
mécontent		futloos; gebelgd; gepikeerd; geprikkeld; lamlendig; landerig; misnoegd; ontevreden; ontstemd; verstoord; vervelend; wrevelig
râleur		chagrijnig; gemelijk; humeurig; knorrig; nurks; sikkeneurig; slecht gehumeurd

Verwandte Wörter für "brombeer":

bromberen