Übersicht
Niederländisch nach Französisch:   mehr Daten
  1. conserveren:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für conserveren (Niederländisch) ins Französisch

conserveren:

conserveren Verb (conserveer, conserveert, conserveerde, conserveerden, geconserveerd)

  1. conserveren (bewaren; behouden)
    maintenir; garder; conserver; préserver
    • maintenir Verb (maintiens, maintient, maintenons, maintenez, )
    • garder Verb (garde, gardes, gardons, gardez, )
    • conserver Verb (conserve, conserves, conservons, conservez, )
    • préserver Verb (préserve, préserves, préservons, préservez, )
  2. conserveren (inleggen)
    confire; conserver; préparer des conserves; faire des conserves; mettre en conserve
    • confire Verb (confis, confit, confisons, confisez, )
    • conserver Verb (conserve, conserves, conservons, conservez, )
  3. conserveren (instandhouden)
    conserver; maintenir
    • conserver Verb (conserve, conserves, conservons, conservez, )
    • maintenir Verb (maintiens, maintient, maintenons, maintenez, )

Konjugationen für conserveren:

o.t.t.
  1. conserveer
  2. conserveert
  3. conserveert
  4. conserveren
  5. conserveren
  6. conserveren
o.v.t.
  1. conserveerde
  2. conserveerde
  3. conserveerde
  4. conserveerden
  5. conserveerden
  6. conserveerden
v.t.t.
  1. heb geconserveerd
  2. hebt geconserveerd
  3. heeft geconserveerd
  4. hebben geconserveerd
  5. hebben geconserveerd
  6. hebben geconserveerd
v.v.t.
  1. had geconserveerd
  2. had geconserveerd
  3. had geconserveerd
  4. hadden geconserveerd
  5. hadden geconserveerd
  6. hadden geconserveerd
o.t.t.t.
  1. zal conserven
  2. zult conserven
  3. zal conserven
  4. zullen conserven
  5. zullen conserven
  6. zullen conserven
o.v.t.t.
  1. zou conserven
  2. zou conserven
  3. zou conserven
  4. zouden conserven
  5. zouden conserven
  6. zouden conserven
en verder
  1. is geconserveerd
  2. zijn geconserveerd
diversen
  1. conserveer!
  2. conserveert!
  3. geconserveerd
  4. conserverend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für conserveren:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
confire conserveren; inleggen besuikeren; inmaken; inpekelen; insuikeren; inzouten; konfijten; opzouten; zoeten; zoetmaken
conserver behouden; bewaren; conserveren; inleggen; instandhouden balsemen; behoeden; behouden; beschermen; bewaren; bijeenzamelen; deponeren; financieel steunen; gevangen zetten; handhaven; in bescherming nemen; in blik conserveren; in de cel zetten; in stand houden; inbalsemen; inblikken; inmaken; inpekelen; interneren; inzouten; isoleren; onderhouden; opeenhopen; oppotten; opslaan; opsluiten; opzouten; sparen; stand houden; vastzetten; verduurzamen; vergaren; verzamelen
faire des conserves conserveren; inleggen inmaken; wecken
garder behouden; bewaren; conserveren achterhouden; behoeden; behouden; beschermen; beveiligen; bewaken; bewaren; deponeren; geen afstand doen van; gevangen zetten; handhaven; hoeden; houden; in bescherming nemen; in de cel zetten; inhouden; interneren; isoleren; leggen; neerleggen; niet laten gaan; openhouden; opsluiten; opzij leggen; patrouilleren; plaatsen; reserveren; stand houden; surveilleren; toezicht houden; toezien; van alarm voorzien; vasthouden; vastzetten; voorbehouden; vrijhouden; wegleggen; wegzetten
maintenir behouden; bewaren; conserveren; instandhouden beethouden; behoeden; behouden; beschermen; bestendigen; doorstaan; dragen; dulden; handhaven; harden; hooghouden; in bescherming nemen; in de hoogte houden; niet terugnemen; omhooghouden; ophouden; stand houden; uithouden; uitzingen; verdragen; verduren; volhouden
mettre en conserve conserveren; inleggen inmaken; inpekelen; inzouten; opzouten; wecken
préparer des conserves conserveren; inleggen inmaken; wecken
préserver behouden; bewaren; conserveren afdekken; afschermen; afschutten; behoeden; behouden; beschermen; bescherming bieden; beschutten; beveiligen; bewaren; deponeren; in bescherming nemen; leggen; neerleggen; plaatsen; van alarm voorzien; verdedigen; verduurzamen; vrijwaren; wegleggen

Verwandte Definitionen für "conserveren":

  1. het bewerken zodat je het goed kunt bewaren1
    • deze levensmiddelen zijn goed geconserveerd1

Wiktionary Übersetzungen für conserveren:

conserveren
verb
  1. (overgankelijk) verduurzamen, tegen bederf beschermen
conserveren
Cross Translation:
FromToVia
conserveren conserver can — to preserve
conserveren préservation conservation — The act of preserving, guarding, or protecting
conserveren mettre en conserve; conserver tin — to place into a tin in order to preserve

Verwandte Übersetzungen für conserveren