Niederländisch
Detailübersetzungen für doorlekken (Niederländisch) ins Französisch
doorlekken:
-
doorlekken
percer; filtrer; percer en coulant-
percer Verb (perce, perces, perçons, percez, percent, perçais, perçait, percions, perciez, perçaient, perçai, perças, perça, perçâmes, perçâtes, percèrent, percerai, perceras, percera, percerons, percerez, perceront)
-
filtrer Verb (filtre, filtres, filtrons, filtrez, filtrent, filtrais, filtrait, filtrions, filtriez, filtraient, filtrai, filtras, filtra, filtrâmes, filtrâtes, filtrèrent, filtrerai, filtreras, filtrera, filtrerons, filtrerez, filtreront)
-
percer en coulant Verb
-
Konjugationen für doorlekken:
o.t.t.
- lek door
- lekt door
- lekt door
- lekken door
- lekken door
- lekken door
o.v.t.
- lekte door
- lekte door
- lekte door
- lekten door
- lekten door
- lekten door
v.t.t.
- ben doorgelekt
- bent doorgelekt
- is doorgelekt
- zijn doorgelekt
- zijn doorgelekt
- zijn doorgelekt
v.v.t.
- was doorgelekt
- was doorgelekt
- was doorgelekt
- waren doorgelekt
- waren doorgelekt
- waren doorgelekt
o.t.t.t.
- zal doorlekken
- zult doorlekken
- zal doorlekken
- zullen doorlekken
- zullen doorlekken
- zullen doorlekken
o.v.t.t.
- zou doorlekken
- zou doorlekken
- zou doorlekken
- zouden doorlekken
- zouden doorlekken
- zouden doorlekken
diversen
- lek door!
- lekt door!
- doorgelekt
- doorlekkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für doorlekken:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
filtrer | doorlekken | doorsijpelen; doorzijgen; filteren; filtreren; uitfilteren; wegsijpelen; zeven; ziften |
percer | doorlekken | aanboren; beseffen; binnensteken; boren; doorboren; doorbreken; doordringen; doorkomen; doorprikken; doorschijnen; doorsteken; doorzien; erdoor steken; gaatjes maken in; inprenten; inprikken; insteken; inzien; laten doorsijpelen; omgraven; omploegen; omspitten; omwerken; onderkennen; op het hart drukken; openprikken; opensteken; penetreren; percoleren; perforeren; ploegen; priemen; prikken in; realiseren; spitten |
percer en coulant | doorlekken |