Übersicht
Niederländisch
Detailübersetzungen für gevangen zetten (Niederländisch) ins Französisch
gevangen zetten:
-
gevangen zetten (opsluiten; isoleren; interneren)
tenir; emprisonner; détenir; garder; interner; retenir; conserver-
tenir Verb (tiens, tient, tenons, tenez, tiennent, tenais, tenait, tenions, teniez, tenaient, tins, tint, tînmes, tîntes, tinrent, tiendrai, tiendras, tiendra, tiendrons, tiendrez, tiendront)
-
emprisonner Verb (emprisonne, emprisonnes, emprisonnons, emprisonnez, emprisonnent, emprisonnais, emprisonnait, emprisonnions, emprisonniez, emprisonnaient, emprisonnai, emprisonnas, emprisonna, emprisonnâmes, emprisonnâtes, emprisonnèrent, emprisonnerai, emprisonneras, emprisonnera, emprisonnerons, emprisonnerez, emprisonneront)
-
détenir Verb (détiens, détient, détenons, détenez, détiennent, détenais, détenait, détenions, déteniez, détenaient, détins, détint, détînmes, détîntes, détinrent, détiendrai, détiendras, détiendra, détiendrons, détiendrez, détiendront)
-
garder Verb (garde, gardes, gardons, gardez, gardent, gardais, gardait, gardions, gardiez, gardaient, gardai, gardas, garda, gardâmes, gardâtes, gardèrent, garderai, garderas, gardera, garderons, garderez, garderont)
-
interner Verb (interne, internes, internons, internez, internent, internais, internait, internions, interniez, internaient, internai, internas, interna, internâmes, internâtes, internèrent, internerai, interneras, internera, internerons, internerez, interneront)
-
retenir Verb (retiens, retient, retenons, retenez, retiennent, retenais, retenait, retenions, reteniez, retenaient, retins, retint, retînmes, retîntes, retinrent, retiendrai, retiendras, retiendra, retiendrons, retiendrez, retiendront)
-
conserver Verb (conserve, conserves, conservons, conservez, conservent, conservais, conservait, conservions, conserviez, conservaient, conservai, conservas, conserva, conservâmes, conservâtes, conservèrent, conserverai, conserveras, conservera, conserverons, conserverez, conserveront)
-
Konjugationen für gevangen zetten:
o.t.t.
- zet gevangen
- zet gevangen
- zet gevangen
- zetten gevangen
- zetten gevangen
- zetten gevangen
o.v.t.
- zette gevangen
- zette gevangen
- zette gevangen
- zetten gevangen
- zetten gevangen
- zetten gevangen
v.t.t.
- heb gevangen gezet
- hebt gevangen gezet
- heeft gevangen gezet
- hebben gevangen gezet
- hebben gevangen gezet
- hebben gevangen gezet
v.v.t.
- had gevangen gezet
- had gevangen gezet
- had gevangen gezet
- hadden gevangen gezet
- hadden gevangen gezet
- hadden gevangen gezet
o.t.t.t.
- zal gevangen zetten
- zult gevangen zetten
- zal gevangen zetten
- zullen gevangen zetten
- zullen gevangen zetten
- zullen gevangen zetten
o.v.t.t.
- zou gevangen zetten
- zou gevangen zetten
- zou gevangen zetten
- zouden gevangen zetten
- zouden gevangen zetten
- zouden gevangen zetten
en verder
- ben gevangen gezet
- bent gevangen gezet
- is gevangen gezet
- zijn gevangen gezet
- zijn gevangen gezet
- zijn gevangen gezet
diversen
- zet gevangen!
- zet gevangen!
- gevangen gezet
- gevangen zettend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
gevangen zetten (opsluiting)