Übersicht
Niederländisch nach Französisch:   mehr Daten
  1. hakken:
  2. hak:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für hakken (Niederländisch) ins Französisch

hakken:

hakken Verb (hak, hakt, hakte, hakten, gehakt)

  1. hakken (in stukken hakken)
    couper; découper en morceaux
    • couper Verb (coupe, coupes, coupons, coupez, )
  2. hakken (fijnhakken; kleinhakken)
    hacher; hacher menu; hacher fin
    • hacher Verb (hache, haches, hachons, hachez, )
    • hacher fin Verb
  3. hakken (bomen kappen; kappen; vellen; omhakken; houwen)
    abattre; abattre des arbres
    • abattre Verb (abbats, abbat, abbattons, abbattez, )

Konjugationen für hakken:

o.t.t.
  1. hak
  2. hakt
  3. hakt
  4. hakken
  5. hakken
  6. hakken
o.v.t.
  1. hakte
  2. hakte
  3. hakte
  4. hakten
  5. hakten
  6. hakten
v.t.t.
  1. heb gehakt
  2. hebt gehakt
  3. heeft gehakt
  4. hebben gehakt
  5. hebben gehakt
  6. hebben gehakt
v.v.t.
  1. had gehakt
  2. had gehakt
  3. had gehakt
  4. hadden gehakt
  5. hadden gehakt
  6. hadden gehakt
o.t.t.t.
  1. zal hakken
  2. zult hakken
  3. zal hakken
  4. zullen hakken
  5. zullen hakken
  6. zullen hakken
o.v.t.t.
  1. zou hakken
  2. zou hakken
  3. zou hakken
  4. zouden hakken
  5. zouden hakken
  6. zouden hakken
en verder
  1. is gehakt
  2. zijn gehakt
diversen
  1. hak!
  2. hakt!
  3. gehakt
  4. hakkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

hakken [de ~] Nomen, Plural

  1. de hakken
    le coups de hache

Übersetzung Matrix für hakken:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
coups de hache hakken
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
abattre bomen kappen; hakken; houwen; kappen; omhakken; vellen aan stukken breken; afbreken; afhakken; afhouwen; afkappen; afmaken; breken; deprimeren; doden; doodmaken; doodschieten; doodslaan; doodvonnis uitvoeren; executeren; liquideren; neerhalen; neersabelen; neerschieten; neerslaan; om het leven brengen; omblazen; ombrengen; omhouwen; omslaan; omverhalen; omverwaaien; omwaaien; onderuithalen; overhoopschieten; schieten op; slachten; slopen; stukbreken; uit elkaar halen; van kant maken; vermoorden; vloeren; wegbreken
abattre des arbres bomen kappen; hakken; houwen; kappen; omhakken; vellen
couper hakken; in stukken hakken aanlengen; afbreken; afhakken; afhouwen; afkappen; afknippen; afsluiten; afsnijden; aftroeven; afzetten; besnoeien; beëindigen; breken; coifferen; couperen; doorhakken; doorhouwen; doorklieven; doormidden hakken; een einde maken aan; eindigen; in tweeën houwen; kappen; kerven; klieven; kloven; knippen; kort knippen; kort maken; korten; losrukken; losscheuren; lossnijden; lostrekken; neerhalen; omverhalen; op maat snijden; opensnijden; ophouden; overtroeven; scheiden; slopen; snijden; snijwerk maken; snoeien; splitsen; stoppen; toesnijden; trimmen; troeven; uit elkaar halen; uitdoen; uitdunnen; uiteenhalen; uitmaken; uitschakelen; uitzetten; verdunnen; versnijden; verwateren; wegkappen; wegknippen; wegsnijden; wegsnoeien
découper en morceaux hakken; in stukken hakken
hacher fijnhakken; hakken; kleinhakken klieven; kloven; splijten; splitsen; uiteensplijten
hacher fin fijnhakken; hakken; kleinhakken
hacher menu fijnhakken; hakken; kleinhakken stukhakken

Verwandte Wörter für "hakken":


Wiktionary Übersetzungen für hakken:

hakken
Cross Translation:
FromToVia
hakken hacher mince — chop fine

hak:

hak [de ~ (m)] Nomen

  1. de hak (slag met een scherp werktuig; houw)
    la balafre; le coup de hache

Übersetzung Matrix für hak:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
balafre hak; houw; slag met een scherp werktuig inkeping; inkerving; keep; kerf; sabelhouw
coup de hache hak; houw; slag met een scherp werktuig

Verwandte Wörter für "hak":


Wiktionary Übersetzungen für hak:

hak
noun
  1. Longue entaille, plaie faite particulièrement au visage.
  2. agriculture|fr jardinage|fr instrument de fer, large et recourber, qui a un manche de bois, et avec lequel on remuer la terre en la tirant vers soi.

Cross Translation:
FromToVia
hak talon heel — part of shoe
hak binette; houe hoe — agricultural tool
hak pioche-hache mattock — agricultural tool
hak talon AbsatzBekleidung: der erhöhte Teil der Schuhsohle am hinteren Schuhende

Verwandte Übersetzungen für hakken