Home ->Wörterbücher ->Niederländisch/Französisch ->übersetze jaargetijde

übersetze jaargetijde von Niederländische ins Französisch

Übersicht

Niederländisch nach Französisch: mehr Daten

jaargetijde:
- saison
Wiktionary:
- jaargetijde → saison
- jaargetijde → saison

Niederländisch

Detailübersetzungen für jaargetijde (Niederländisch) ins Französisch

jaargetijde:

jaargetijde [het ~] Nomen

het jaargetijde (seizoen)
la saison
- saison [la ~] Nomen

Übersetzung Matrix für jaargetijde:

Noun	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
saison	jaargetijde; seizoen	epoch; epoche; era; periode; tijdperk; tijdsgewricht; tijdsverloop; tijdvak

Verwandte Wörter für "jaargetijde":

jaargetijden

Wiktionary Übersetzungen für jaargetijde:

jaargetijde

noun

een deel van een jaar met unieke eigenschappen
- jaargetijde → saison

jaargetijde

noun

division en quatre de l’année : printemps, été, automne et hiver.
- saison → jaargetijde; seizoen

Cross Translation:

From	To	Via
• jaargetijde	→ saison	↔ season — quarter of a year