Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
bambin
|
kind; klein kind; klein meisje; kleine jongen; kleintje; kleuter
|
baby; dreumes; hummel; jochie; kind; kind dat aan de borst is; klein jongetje; klein kind; kleintje; kleuter; peuter; uk; wichtje; worm; wurm; zuigeling
|
bout d'homme
|
jochie; jongetje; kleine jongen
|
|
enfant
|
kind; klein kind; klein meisje; kleine jongen; kleintje; kleuter
|
dreumes; hummel; kind; klein kind; kleintje; kleuter; onderliggend; onderliggend element; onderliggend knooppunt; peuter; uk; wichtje; worm; wurm
|
gamin
|
jochie; jongetje; kleine jongen
|
bengel; boefje; deugniet; dreumes; hummel; joch; jochie; klein jongetje; klein kind; kleintje; kwajongen; ondeugd; peuter; schavuit; schelm; snuiter; straatjongen; uk; vandaal; vlegel; worm; wurm
|
petit
|
kind; klein kind; klein meisje; kleine jongen; kleintje; kleuter
|
baby; dreumes; hondje; hummel; jong; jonge kat; katje; kind; kind dat aan de borst is; klein kind; kleintje; kleuter; peuter; poesje; uk; welp; wichtje; worm; wurm; zuigeling
|
petit bonhomme
|
jochie; jongetje; kleine jongen
|
|
petit bout d'homme
|
jochie; jongetje; kleine jongen
|
|
petit garçon
|
kind; klein kind; klein meisje; kleine jongen; kleintje; kleuter
|
dreumes; hummel; klein kind; kleintje; kleuter; peuter; uk; wichtje; worm; wurm
|
petit homme
|
jochie; jongetje; kleine jongen
|
baasje; klein kereltje
|
petite fille
|
kind; klein kind; klein meisje; kleine jongen; kleintje; kleuter
|
dreumes; hummel; klein kind; kleintje; kleuter; peuter; uk; wichtje; worm; wurm
|
type
|
jochie; jongetje; kleine jongen
|
aard; fatje; figuur; gast; genre; gevaarte; goser; gozer; heerschap; heertje; individu; joekel; kanjer; kerel; klasse; knaap; knakker; knoert; knul; kokker; kokkerd; loei; man; model; monster; onderverdeling; proefje; proeve; slag; snuiter; soort; specimen; staal; staaltje; sujet; type; vent
|
Modifier | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
gamin
|
|
bengelachtig; guitig; jongensachtig; kwajongensachtig; ondeugend; schalkachtig; schalks; schelmachtig; schelms; snaaks; spotachtig
|
petit
|
|
bekrompen; benepen; eng; klein; kleingeestig; kleinzielig; nauw; ondermaats; petieterig; smal; smalletjes; van geringe afmeting; van geringe breedte
|