Übersicht
Niederländisch nach Französisch:   mehr Daten
  1. kompleet:


Niederländisch

Detailübersetzungen für kompleet (Niederländisch) ins Französisch

kompleet:

kompleet Adjektiv

  1. kompleet (plenair; voltallig)
    complet; plénière; plénier
  2. kompleet (algeheel; compleet; volledig; volkomen; volslagen)
    complet; entier; intégral

Übersetzung Matrix für kompleet:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
complet kostuum; maatpak; pak
AdjectiveVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
complet algeheel; compleet; kompleet; plenair; volkomen; volledig; volslagen; voltallig beslist; compleet; feitelijk; foutloos; gaaf; geheid; gehele; gewis; heel; helemaal; heus; intact; integraal; perfect; reëel; stellig; totaal; uitverkocht; vast; vast en zeker; volgeboekt; volledig; volleerd; volmaakt; voorzeker; waarachtig; waarlijk; welzeker; zeker
Not SpecifiedVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
entier geheel getal
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
entier algeheel; compleet; kompleet; volkomen; volledig; volslagen allemaal; alles; beslist; breukvrij; compleet; feitelijk; gaaf; geheid; gehele; gewis; heel; heelhuids; hele; helemaal; heus; intact; onaangebroken; onaangeroerd; onaangetast; ongebruikt; ongedeerd; ongekwetst; ongeopend; ongeschonden; onverzwakt; reëel; stellig; totaal; vast; vast en zeker; volledig; voorzeker; waarachtig; waarlijk; welzeker; zeker
intégral algeheel; compleet; kompleet; volkomen; volledig; volslagen allemaal; alles; foutloos; integraal; koel; koud; onaangebroken; onaangedaan; onaangeroerd; onaangetast; onberoerd; onbewogen; ongebruikt; ongeopend; onverkort; perfect; volledig; volmaakt
plénier kompleet; plenair; voltallig
plénière kompleet; plenair; voltallig