Niederländisch
Detailübersetzungen für losspringen (Niederländisch) ins Französisch
losspringen:
-
losspringen (openspringen; barsten)
éclater; se gercer; s'ouvrir brusquement-
éclater Verb (éclate, éclates, éclatons, éclatez, éclatent, éclatais, éclatait, éclations, éclatiez, éclataient, éclatai, éclatas, éclata, éclatâmes, éclatâtes, éclatèrent, éclaterai, éclateras, éclatera, éclaterons, éclaterez, éclateront)
-
se gercer Verb
-
s'ouvrir brusquement Verb
-
Konjugationen für losspringen:
o.t.t.
- spring los
- springt los
- springt los
- springen los
- springen los
- springen los
o.v.t.
- sprong los
- sprong los
- sprong los
- sprongen los
- sprongen los
- sprongen los
v.t.t.
- ben losgesprongen
- bent losgesprongen
- is losgesprongen
- zijn losgesprongen
- zijn losgesprongen
- zijn losgesprongen
v.v.t.
- was losgesprongen
- was losgesprongen
- was losgesprongen
- waren losgesprongen
- waren losgesprongen
- waren losgesprongen
o.t.t.t.
- zal losspringen
- zult losspringen
- zal losspringen
- zullen losspringen
- zullen losspringen
- zullen losspringen
o.v.t.t.
- zou losspringen
- zou losspringen
- zou losspringen
- zouden losspringen
- zouden losspringen
- zouden losspringen
diversen
- spring los!
- springt los!
- losgesprongen
- losspringend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für losspringen:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
s'ouvrir brusquement | barsten; losspringen; openspringen | openklappen; openslaan; openvliegen |
se gercer | barsten; losspringen; openspringen | ontploffen; ploffen; springen; uit elkaar spatten; uit elkaar springen |
éclater | barsten; losspringen; openspringen | aan stukken springen; afspatten; afspringen; afvliegen; barsten; exploderen; klappen; klateren; knallen; kunnen stikken; kwaad zijn; losbarsten; losbreken; neerploffen; ontploffen; ploffen; schuimbekken; springen; stukspringen; uit elkaar spatten; uit elkaar springen; uiteenspatten; woedend zijn |