Niederländisch
Detailübersetzungen für omverrijden (Niederländisch) ins Französisch
omverrijden:
-
omverrijden (overrijden; overheen rijden)
renverser; écraser; heurter en roulant-
renverser Verb (renverse, renverses, renversons, renversez, renversent, renversais, renversait, renversions, renversiez, renversaient, renversai, renversas, renversa, renversâmes, renversâtes, renversèrent, renverserai, renverseras, renversera, renverserons, renverserez, renverseront)
-
écraser Verb (écrase, écrases, écrasons, écrasez, écrasent, écrasais, écrasait, écrasions, écrasiez, écrasaient, écrasai, écrasas, écrasa, écrasâmes, écrasâtes, écrasèrent, écraserai, écraseras, écrasera, écraserons, écraserez, écraseront)
-
heurter en roulant Verb
-
Konjugationen für omverrijden:
o.t.t.
- rijd omver
- rijdt omver
- rijdt omver
- rijden omver
- rijden omver
- rijden omver
o.v.t.
- reed omver
- reed omver
- reed omver
- reden omver
- reden omver
- reden omver
v.t.t.
- heb omver gereden
- hebt omver gereden
- heeft omver gereden
- hebben omver gereden
- hebben omver gereden
- hebben omver gereden
v.v.t.
- had omver gereden
- had omver gereden
- had omver gereden
- hadden omver gereden
- hadden omver gereden
- hadden omver gereden
o.t.t.t.
- zal omverrijden
- zult omverrijden
- zal omverrijden
- zullen omverrijden
- zullen omverrijden
- zullen omverrijden
o.v.t.t.
- zou omverrijden
- zou omverrijden
- zou omverrijden
- zouden omverrijden
- zouden omverrijden
- zouden omverrijden
en verder
- ben oomver gereden
- bent omver gereden
- is omver gereden
- zijn omver gereden
- zijn omver gereden
- zijn omver gereden
diversen
- rijd omver!
- rijdt omver!
- omver gereden
- omver rijdend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze