Niederländisch
Detailübersetzungen für opperste (Niederländisch) ins Französisch
opperste:
-
opperste (bovenste)
la fine fleur; supérieur; le plus haut; premier; suprême; le plus élevé-
la fine fleur Adjektiv
-
supérieur Adjektiv
-
le plus haut Adjektiv
-
premier Adjektiv
-
suprême Adjektiv
-
le plus élevé Adjektiv
-
-
opperste (voornaamst; hoogste)
la plus haute; principal; le plus haut; au plus haut point; au plus haut degré; ultra; extrême-
la plus haute Adjektiv
-
principal Adjektiv
-
le plus haut Adjektiv
-
au plus haut point Adjektiv
-
au plus haut degré Adjektiv
-
ultra Adjektiv
-
extrême Adjektiv
-
Übersetzung Matrix für opperste:
opperste form of oppersen:
-
oppersen
Konjugationen für oppersen:
o.t.t.
- pers op
- perst op
- perst op
- persen op
- persen op
- persen op
o.v.t.
- perste op
- perste op
- perste op
- persten op
- persten op
- persten op
v.t.t.
- heb opgeperst
- hebt opgeperst
- heeft opgeperst
- hebben opgeperst
- hebben opgeperst
- hebben opgeperst
v.v.t.
- had opgeperst
- had opgeperst
- had opgeperst
- hadden opgeperst
- hadden opgeperst
- hadden opgeperst
o.t.t.t.
- zal oppersen
- zult oppersen
- zal oppersen
- zullen oppersen
- zullen oppersen
- zullen oppersen
o.v.t.t.
- zou oppersen
- zou oppersen
- zou oppersen
- zouden oppersen
- zouden oppersen
- zouden oppersen
en verder
- is opgeperst
- zijn opgeperst
diversen
- pers op!
- perst op!
- opgeperst
- oppersend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für oppersen:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
presser | oppersen | aandringen; aandrukken; aanhouden; aanjagen; aanpoten; aansporen; aanzetten; accelereren; bespoedigen; comprimeren; dichtknijpen; drukken; haast maken; haasten; ijlen; inpersen; jachten; jagen; jakkeren; klemmen; knellen; leegknijpen; omklemmen; omwoelen; op iets aandringen; opdrijven; ophitsen; opjagen; opjutten; overhaasten; persen; porren; reppen; samendrukken; samenpersen; spoeden; strak zitten; tot spoed aanzetten; uitdrukken; uitknijpen; uitpersen; vastdrukken; vastknijpen; verhaasten; versnellen; voortjagen; voortmaken; zich spoeden |