Niederländisch
Detailübersetzungen für opzwepen (Niederländisch) ins Französisch
opzwepen:
-
opzwepen (sterk prikkelen; aanzetten)
propulser; pousser en avant; aiguillonner-
propulser Verb (propulse, propulses, propulsons, propulsez, propulsent, propulsais, propulsait, propulsions, propulsiez, propulsaient, propulsai, propulsas, propulsa, propulsâmes, propulsâtes, propulsèrent, propulserai, propulseras, propulsera, propulserons, propulserez, propulseront)
-
pousser en avant Verb
-
aiguillonner Verb (aiguillonne, aiguillonnes, aiguillonnons, aiguillonnez, aiguillonnent, aiguillonnais, aiguillonnait, aiguillonnions, aiguillonniez, aiguillonnaient, aiguillonnai, aiguillonnas, aiguillonna, aiguillonnâmes, aiguillonnâtes, aiguillonnèrent, aiguillonnerai, aiguillonneras, aiguillonnera, aiguillonnerons, aiguillonnerez, aiguillonneront)
-
Konjugationen für opzwepen:
o.t.t.
- zweep op
- zweept op
- zweept op
- zwepen op
- zwepen op
- zwepen op
o.v.t.
- zweepte op
- zweepte op
- zweepte op
- zweepten op
- zweepten op
- zweepten op
v.t.t.
- heb opgezweept
- hebt opgezweept
- heeft opgezweept
- hebben opgezweept
- hebben opgezweept
- hebben opgezweept
v.v.t.
- had opgezweept
- had opgezweept
- had opgezweept
- hadden opgezweept
- hadden opgezweept
- hadden opgezweept
o.t.t.t.
- zal opzwepen
- zult opzwepen
- zal opzwepen
- zullen opzwepen
- zullen opzwepen
- zullen opzwepen
o.v.t.t.
- zou opzwepen
- zou opzwepen
- zou opzwepen
- zouden opzwepen
- zouden opzwepen
- zouden opzwepen
en verder
- ben opgezweept
- bent opgezweept
- is opgezweept
- zijn opgezweept
- zijn opgezweept
- zijn opgezweept
diversen
- zweep op!
- zweept op!
- opgezweept
- opzwepend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für opzwepen:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
aiguillonner | aanzetten; opzwepen; sterk prikkelen | aanmoedigen; aansporen; aanvuren; aanwakkeren; aanzetten; aanzetten tot; aanzwiepen; animeren; bemoedigen; instigeren; motiveren; opdrijven; oppoken; opporren; opwekken; opwinden; prikkelen; provoceren; stimuleren; toemoedigen; voortdrijven; voortjagen; wegjagen |
pousser en avant | aanzetten; opzwepen; sterk prikkelen | aanduwen; aanzwiepen; duwen; opdrijven; opschuiven; opstuwen; schuiven; stuwen; voorschuiven; voortdrijven; voortduwen; voortjagen; voortschuiven; voortstuwen; vooruitduwen; vooruitschuiven; wegjagen |
propulser | aanzetten; opzwepen; sterk prikkelen | aanzwiepen; opdrijven; opstuwen; stuwen; voortbewegen; voortdrijven; voortjagen; voortstuwen; vooruitduwen; vooruitschieten; wegjagen |