Übersicht


Niederländisch

Detailübersetzungen für poken (Niederländisch) ins Französisch

poken:

poken Verb

  1. poken (opruien; aanzetten; opfokken; )
    inciter; allumer; énerver; ameuter; exciter; semer la discorde
    • inciter Verb (incite, incites, incitons, incitez, )
    • allumer Verb (allume, allumes, allumons, allumez, )
    • énerver Verb (énerve, énerves, énervons, énervez, )
    • ameuter Verb (ameute, ameutes, ameutons, ameutez, )
    • exciter Verb (excite, excites, excitons, excitez, )
  2. poken (aanblazen; stoken; opstoken; )
    aviver; énerver; agacer; semer la discorde; attiser; inciter à; tisonner; encourager; exciter; activer; ranimer; ameuter; exciter à
    • aviver Verb (avive, avives, avivons, avivez, )
    • énerver Verb (énerve, énerves, énervons, énervez, )
    • agacer Verb (agace, agaces, agaçons, agacez, )
    • attiser Verb (attise, attises, attisons, attisez, )
    • inciter à Verb
    • tisonner Verb (tisonne, tisonnes, tisonnons, tisonnez, )
    • encourager Verb (encourage, encourages, encourageons, encouragez, )
    • exciter Verb (excite, excites, excitons, excitez, )
    • activer Verb (active, actives, activons, activez, )
    • ranimer Verb (ranime, ranimes, ranimons, ranimez, )
    • ameuter Verb (ameute, ameutes, ameutons, ameutez, )
    • exciter à Verb

poken [de ~] Nomen, Plural

  1. de poken (haardstokken; haardijzers)
    le fourgons; le tisonniers

Übersetzung Matrix für poken:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
exciter aanmoedigen; aanvuren; stimuleren; toejuichen
fourgons haardijzers; haardstokken; poken
inciter aanmoedigen; aanvuren; stimuleren; toejuichen
tisonniers haardijzers; haardstokken; poken
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
activer aanblazen; aanstoken; aanwakkeren; oppoken; opstoken; poken; stoken aanblazen; aanjagen; aanmoedigen; aansporen; aanstoken; aanvangen; aanvuren; aanwakkeren; aanzetten; aanzetten tot; accelereren; activeren; animeren; beginnen; bemoedigen; bespoedigen; bezielen; doen opvlammen; iemand motiveren; initiëren; instigeren; introduceren; kennis laten maken; motiveren; op gang brengen; opjutten; oppeppen; oppoken; opporren; opstoken; opwekken; porren; prikkelen; provoceren; starten; stimuleren; toemoedigen; van start gaan; verhaasten; versnellen; voorstellen
agacer aanblazen; aanstoken; aanwakkeren; oppoken; opstoken; poken; stoken ergeren; irriteren; jennen; koeioneren; kwellen; lastigvallen; narren; op de zenuwen werken; pesten; plagen; sarren; stangen; tarten; teisteren; tergen; treiteren; uitdagen; vervelen; zieken
allumer aanstoken; aanwakkeren; aanzetten; opfokken; ophitsen; opjutten; opruien; opstoken; poken aandoen; aanmaken; aansteken; aanstrijken; aanzetten; doen branden; doen ontvlammen; in de fik steken; inschakelen; licht aansteken; ontbranden; ontsteken; ontvlammen; opwekken; opwinden; prikkelen; starten; stimuleren; vuur maken; vuur vatten; vuurmaken
ameuter aanblazen; aanstoken; aanwakkeren; aanzetten; opfokken; ophitsen; opjutten; oppoken; opruien; opstoken; poken; stoken opwekken; opwinden; prikkelen; stimuleren
attiser aanblazen; aanstoken; aanwakkeren; oppoken; opstoken; poken; stoken aanblazen; aanjagen; aanmoedigen; aansporen; aanstoken; aanvuren; aanwakkeren; aanzetten; aanzetten tot; agiteren; animeren; bemoedigen; bezielen; doen opvlammen; iemand motiveren; iets aanstoken; in beroering brengen; instigeren; omroeren; opjutten; oppoken; opporren; oprakelen; opstoken; porren; prikkelen; provoceren; roeren; stimuleren; ter sprake brengen; toejuichen; toemoedigen; wakker schudden
aviver aanblazen; aanstoken; aanwakkeren; oppoken; opstoken; poken; stoken aanmoedigen; aanvuren; aanwakkeren; activeren; bemoedigen; iets aanstoken; motiveren; opleven; oppoken; opporren; opwekken; reanimeren; stimuleren; toemoedigen; tot leven wekken; verlevendigen
encourager aanblazen; aanstoken; aanwakkeren; oppoken; opstoken; poken; stoken aanmoedigen; aansporen; aanvuren; aanzetten; aanzetten tot; aanzwiepen; animeren; bemoedigen; iemand motiveren; instigeren; moed inspreken; motiveren; opdrijven; prikkelen; provoceren; stimuleren; toemoedigen; voortdrijven; voortjagen; wegjagen
exciter aanblazen; aanstoken; aanwakkeren; aanzetten; opfokken; ophitsen; opjutten; oppoken; opruien; opstoken; poken; stoken aanjagen; aanmoedigen; aansporen; aanvuren; aanwakkeren; aanzetten; aanzetten tot; animeren; bemoedigen; bezielen; iets aanstoken; instigeren; motiveren; opjutten; oppoken; opporren; opvrijen; opwekken; opwinden; porren; prikkelen; provoceren; stimuleren; toejuichen; toemoedigen
exciter à aanblazen; aanstoken; aanwakkeren; oppoken; opstoken; poken; stoken aanmoedigen; aanstoken; aanvuren; bemoedigen; iets aanstoken; oppoken; opstoken; stimuleren; toemoedigen
inciter aanstoken; aanwakkeren; aanzetten; opfokken; ophitsen; opjutten; opruien; opstoken; poken aandrijven; aanjagen; aanmoedigen; aansporen; aanvuren; aanwakkeren; aanzetten; aanzetten tot; aanzwiepen; animeren; bemoedigen; iemand motiveren; instigeren; motiveren; opdrijven; opjutten; opkrikken; oppoken; opporren; opwekken; opwinden; porren; prikkelen; provoceren; stimuleren; toemoedigen; voortdrijven; voortjagen; wakker schudden; wegjagen
inciter à aanblazen; aanstoken; aanwakkeren; oppoken; opstoken; poken; stoken aandoen; aanjagen; aanleiding geven tot; aanrichten; aansporen; aanstichten; aanzetten; aanzetten tot; animeren; iets aanstoken; instigeren; motiveren; ontlokken; ophitsen; opjutten; porren; provoceren; stimuleren; teweegbrengen; uitdagen; uitlokken; veroorzaken
ranimer aanblazen; aanstoken; aanwakkeren; oppoken; opstoken; poken; stoken aanblazen; aanmoedigen; aanvuren; aanwakkeren; activeren; bekomen; bemoedigen; bezielen; doen opvlammen; iemand motiveren; opleven; oppoken; opporren; oprakelen; opwekken; prikkelen; reanimeren; stimuleren; ter sprake brengen; toejuichen; toemoedigen; tot leven wekken; verfrissen; verkwikken; verlevendigen; zich hervinden
semer la discorde aanblazen; aanstoken; aanwakkeren; aanzetten; opfokken; ophitsen; opjutten; oppoken; opruien; opstoken; poken; stoken
tisonner aanblazen; aanstoken; aanwakkeren; oppoken; opstoken; poken; stoken aanblazen; aanjagen; aanmoedigen; aansporen; aanvuren; aanwakkeren; bemoedigen; doen opvlammen; opjutten; oppoken; opporren; porren; stimuleren; toemoedigen
énerver aanblazen; aanstoken; aanwakkeren; aanzetten; opfokken; ophitsen; opjutten; oppoken; opruien; opstoken; poken; stoken ergeren; irriteren; nerveus maken; op de zenuwen werken; vervelen
Not SpecifiedVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
activer inschakelen

Verwandte Wörter für "poken":


Wiktionary Übersetzungen für poken:


Cross Translation:
FromToVia
poken attiser poke — to poke a fire to remove ash or promote burning

pok:

pok [de ~] Nomen

  1. de pok
    le bouton; la pustule

Übersetzung Matrix für pok:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
bouton pok afstemknop; drukkertje; knop; knopje; lichtknop; opgezwollen plek; opzetting; puist; pukkel; regelaar; regelknop; regulateur; regulator; schakelaar; schakelknop; zwelling
pustule pok

Verwandte Wörter für "pok":


Computerübersetzung von Drittern: