Niederländisch

Detailübersetzungen für schamperen (Niederländisch) ins Französisch

schamperen:

schamperen Verb (schampeer, schampeert, schamperde, schamperden, geschamperd)

  1. schamperen
    se moquer; se moquer de; insulter; ridiculiser; railler; rendre ridicule; tourner en dérision; tourner en ridicule; tourner au ridicule
    • se moquer Verb
    • insulter Verb (insulte, insultes, insultons, insultez, )
    • ridiculiser Verb (ridiculise, ridiculises, ridiculisons, ridiculisez, )
    • railler Verb (raille, railles, raillons, raillez, )

Konjugationen für schamperen:

o.t.t.
  1. schampeer
  2. schampeert
  3. schampeert
  4. schamperen
  5. schamperen
  6. schamperen
o.v.t.
  1. schamperde
  2. schamperde
  3. schamperde
  4. schamperden
  5. schamperden
  6. schamperden
v.t.t.
  1. ben geschamperd
  2. bent geschamperd
  3. is geschamperd
  4. zijn geschamperd
  5. zijn geschamperd
  6. zijn geschamperd
v.v.t.
  1. was geschamperd
  2. was geschamperd
  3. was geschamperd
  4. waren geschamperd
  5. waren geschamperd
  6. waren geschamperd
o.t.t.t.
  1. zal schamperen
  2. zult schamperen
  3. zal schamperen
  4. zullen schamperen
  5. zullen schamperen
  6. zullen schamperen
o.v.t.t.
  1. zou schamperen
  2. zou schamperen
  3. zou schamperen
  4. zouden schamperen
  5. zouden schamperen
  6. zouden schamperen
diversen
  1. schampeer!
  2. schampeert!
  3. geschamperd
  4. schamperende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für schamperen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
insulter schamperen afgeven op; belasteren; beledigen; beschimpen; donderen; foeteren; fulmineren; grieven; ketteren; krenken; kwaadspreken; kwetsen; lasteren; pijn doen; razen; schelden; schelden op; smaden; smalen; te keer gaan; tekeergaan; tieren; uit de slof schieten; uitjouwen; uitmaken voor; uitschelden; uitvaren; zeer doen
railler schamperen belachelijk maken; bespotten; de draak steken; de spot drijven; ironiseren; smaden; smalen; spotten
rendre ridicule schamperen belachelijk maken; bespotten; de draak steken; de spot drijven; ironiseren; smaden; smalen; spotten
ridiculiser schamperen belachelijk maken; bespotten; de draak steken; de spot drijven; ironiseren; smaden; smalen; spotten
se moquer schamperen bespotten; de draak steken; spotten
se moquer de schamperen belachelijk maken; bespotten; de draak steken; de spot drijven; ironiseren; smaden; smalen; spotten; uitlachen
tourner au ridicule schamperen belachelijk maken; bespotten; de spot drijven; ironiseren; smaden; smalen
tourner en dérision schamperen belachelijk maken; bespotten; de draak steken; de spot drijven; ironiseren; smaden; smalen; spotten
tourner en ridicule schamperen belachelijk maken; bespotten; de draak steken; de spot drijven; ironiseren; spotten