Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
agitation
|
opschudding; opzien; sensatie; verwarring
|
agitatie; beroering; beroeringen; beweeglijkheid; gedraaf; gehaast; gehol; gejaag; gejacht; gejakker; gewoel; gisting; ongedurigheid; onrust; onrustigheid; oproer; opstand; opstootje; rebellie; rel; roerigheid; tegenstand; verzet; volksoproer; vuistgevecht; weerstand
|
chatouillement
|
prikkeling; sensatie; zintuiglijke gewaarwording
|
gekietel; gekriebel
|
commotion
|
opschudding; opzien; sensatie; verwarring
|
deining; ophef; opschudding; rep
|
frisson agréable
|
prikkeling; sensatie; zintuiglijke gewaarwording
|
|
perception
|
gevoel; gewaarwording; prikkeling; sensatie; zintuiglijke gewaarwording
|
aanschouwen; apperceptie; belasting; belastingdienst; fiscus; heffing; incassering; incasso; innen; inning; invordering; kosten; leges; observatie; observeren; perceptie; vordering; waarneming; waarnemingsvermogen; zien; zintuiglijkheid
|
sensation
|
gevoel; gewaarwording; opschudding; opzien; prikkeling; sensatie; verwarring; zintuiglijke gewaarwording
|
emotie; gemoedsbeweging; gevoel; instinct; intuïtie; ontroering; vertedering
|
sentiment
|
gevoel; gewaarwording; prikkeling; sensatie; zintuiglijke gewaarwording
|
gevoel; instinct; intuïtie; sentiment
|
toucher
|
prikkeling; sensatie; zintuiglijke gewaarwording
|
aanraking; aanslag; contact; gevoelszin; impact; tastzin
|
tumulte
|
opschudding; opzien; sensatie; verwarring
|
agitatie; beroering; drukte; gebrul; gebulder; gedruis; geharrewar; gekrijs; geluid; geraas; geschreeuw; gewoel; grote menigte; heibel; heksenketel; herrie; kabaal; kouwe drukte; lawaai; leven; ongedurigheid; onrust; ophef; oproer; opschudding; opstand; opstootje; pandemonium; rel; rumoer; spektakel; toeloop; tumult; veel mensen; volksoproer; vuistgevecht
|
émoi
|
opschudding; opzien; sensatie; verwarring
|
agitatie; beroering; drukte; geraas; gewoel; heibel; heksenketel; lawaai; leven; ongedurigheid; onrust; opschudding; pandemonium; rep; rumoer; tumult
|
émotion
|
gevoel; gewaarwording; sensatie
|
bewogenheid; emotie; gemoedsaandoening; gemoedsbeweging; geschoktheid; gevoel; ontroering; ontzetting; sentiment; vertedering
|
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
toucher
|
|
aangaan; aangrijpen; aanraken; aanroeren; aanstippen; aanvangen; beginnen; bekomen; beroeren; betasten; betreffen; bevoelen; beïnvloeden; even aanraken; geld in ontvangst nemen; grenzen; grenzen aan; iets verduren; incasseren; innen; ondernemen; ontmoeten; ontroeren; opvangen; raken; slaan op; starten; tegenkomen; toucheren; treffen; van start gaan; verdienen; verkrijgen; verwerven; voelen; zich hervinden
|