Übersicht
Niederländisch nach Französisch:   mehr Daten
  1. spartelen:


Niederländisch

Detailübersetzungen für spartel (Niederländisch) ins Französisch

spartelen:

spartelen Verb (spartel, spartelt, spartelde, spartelden, gesparteld)

  1. spartelen
    trémousser; remuer
    • remuer Verb (remue, remues, remuons, remuez, )

Konjugationen für spartelen:

o.t.t.
  1. spartel
  2. spartelt
  3. spartelt
  4. spartelen
  5. spartelen
  6. spartelen
o.v.t.
  1. spartelde
  2. spartelde
  3. spartelde
  4. spartelden
  5. spartelden
  6. spartelden
v.t.t.
  1. heb gesparteld
  2. hebt gesparteld
  3. heeft gesparteld
  4. hebben gesparteld
  5. hebben gesparteld
  6. hebben gesparteld
v.v.t.
  1. had gesparteld
  2. had gesparteld
  3. had gesparteld
  4. hadden gesparteld
  5. hadden gesparteld
  6. hadden gesparteld
o.t.t.t.
  1. zal spartelen
  2. zult spartelen
  3. zal spartelen
  4. zullen spartelen
  5. zullen spartelen
  6. zullen spartelen
o.v.t.t.
  1. zou spartelen
  2. zou spartelen
  3. zou spartelen
  4. zouden spartelen
  5. zouden spartelen
  6. zouden spartelen
en verder
  1. ben gesparteld
  2. bent gesparteld
  3. is gesparteld
  4. zijn gesparteld
  5. zijn gesparteld
  6. zijn gesparteld
diversen
  1. spartel!
  2. spartelt!
  3. gesparteld
  4. spartelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für spartelen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
remuer spartelen agiteren; beroeren; bewegen; in beroering brengen; in beweging brengen; mixen; omroeren; ontroeren; op en neer bewegen; oppoken; opstoken; raken; roeren; rondroeren; treffen; verroeren
trémousser spartelen