Niederländisch
Detailübersetzungen für suffend (Niederländisch) ins Französisch
suffend:
Übersetzung Matrix für suffend:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
rêveur | dromer; fantast; mijmeraar; suffig mens; utopist | |
Modifier | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
rêveur | dromerig; mijmerend; soezend; suffend | dromerig; geneigd te dromen; in gedachten verzonken; mijmerend; nadenkend; peinzend |
somnolent | dromerig; mijmerend; soezend; suffend | doezelig; dommelig; lodderig; slaapdronken; slaperig; soezerig; soezig; suf; suffig; versuft |
suffend form of suffen:
-
suffen (gedachteloos zijn)
somnoler; sommeiller; s'égarer; rêvasser-
somnoler Verb (somnole, somnoles, somnolons, somnolez, somnolent, somnolais, somnolait, somnolions, somnoliez, somnolaient, somnolai, somnolas, somnola, somnolâmes, somnolâtes, somnolèrent, somnolerai, somnoleras, somnolera, somnolerons, somnolerez, somnoleront)
-
sommeiller Verb (sommeille, sommeilles, sommeillons, sommeillez, sommeillent, sommeillais, sommeillait, sommeillions, sommeilliez, sommeillaient, sommeillai, sommeillas, sommeilla, sommeillâmes, sommeillâtes, sommeillèrent, sommeillerai, sommeilleras, sommeillera, sommeillerons, sommeillerez, sommeilleront)
-
s'égarer Verb
-
rêvasser Verb (rêvasse, rêvasses, rêvassons, rêvassez, rêvassent, rêvassais, rêvassait, rêvassions, rêvassiez, rêvassaient, rêvassai, rêvassas, rêvassa, rêvassâmes, rêvassâtes, rêvassèrent, rêvasserai, rêvasseras, rêvassera, rêvasserons, rêvasserez, rêvasseront)
-
Konjugationen für suffen:
o.t.t.
- suf
- suft
- suft
- suffen
- suffen
- suffen
o.v.t.
- sufte
- sufte
- sufte
- suften
- suften
- suften
v.t.t.
- heb gesuft
- hebt gesuft
- heeft gesuft
- hebben gesuft
- hebben gesuft
- hebben gesuft
v.v.t.
- had gesuft
- had gesuft
- had gesuft
- hadden gesuft
- hadden gesuft
- hadden gesuft
o.t.t.t.
- zal suffen
- zult suffen
- zal suffen
- zullen suffen
- zullen suffen
- zullen suffen
o.v.t.t.
- zou suffen
- zou suffen
- zou suffen
- zouden suffen
- zouden suffen
- zouden suffen
en verder
- ben gesuft
- bent gesuft
- is gesuft
- zijn gesuft
- zijn gesuft
- zijn gesuft
diversen
- suf!
- suft!
- gesuft
- suffend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
suffen (gedachteloos zijn; gesuf)
Übersetzung Matrix für suffen:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
rêvasserie | gedachteloos zijn; gesuf; suffen | dagdromen; doezelen; dommelen; dutten; gedoezel; gedommel; gedut; gesoes; soezen |
état de hébétement | gedachteloos zijn; gesuf; suffen | |
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
rêvasser | gedachteloos zijn; suffen | doezelen; dommelen; dutten; sluimeren; soezen |
s'égarer | gedachteloos zijn; suffen | de weg kwijtraken; dwalen; erbij inschieten; het spoor bijster raken; kwijtraken; ontsporen; teloorgaan; verdwaald zijn; verdwalen; verkeerd gaan; verkeerd lopen; verliezen; verloren gaan; wegraken; zoek raken |
sommeiller | gedachteloos zijn; suffen | doezelen; dommelen; dutten; sluimeren; soezen; verborgen aanwezig zijn |
somnoler | gedachteloos zijn; suffen | doezelen; dommelen; dutten; indommelen; indutten; insluimeren; sluimeren; soezen; verborgen aanwezig zijn; wegzakken |