Niederländisch
Detailübersetzungen für ten einde lopen (Niederländisch) ins Französisch
ten einde lopen:
ten einde lopen Verb (loop ten einde, loopt ten einde, liep ten einde, liepen ten einde, ten einde gelopen)
-
ten einde lopen (eindigen; aflopen)
finir; se terminer; prendre fin; tirer à sa fin-
finir Verb (finis, finit, finissons, finissez, finissent, finissais, finissait, finissions, finissiez, finissaient, finîmes, finîtes, finirent, finirai, finiras, finira, finirons, finirez, finiront)
-
se terminer Verb
-
prendre fin Verb
-
tirer à sa fin Verb
-
Konjugationen für ten einde lopen:
o.t.t.
- loop ten einde
- loopt ten einde
- loopt ten einde
- lopen ten einde
- lopen ten einde
- lopen ten einde
o.v.t.
- liep ten einde
- liep ten einde
- liep ten einde
- liepen ten einde
- liepen ten einde
- liepen ten einde
v.t.t.
- ben ten einde gelopen
- bent ten einde gelopen
- is ten einde gelopen
- zijn ten einde gelopen
- zijn ten einde gelopen
- zijn ten einde gelopen
v.v.t.
- was ten einde gelopen
- was ten einde gelopen
- was ten einde gelopen
- waren ten einde gelopen
- waren ten einde gelopen
- waren ten einde gelopen
o.t.t.t.
- zal ten einde lopen
- zult ten einde lopen
- zal ten einde lopen
- zullen ten einde lopen
- zullen ten einde lopen
- zullen ten einde lopen
o.v.t.t.
- zou ten einde lopen
- zou ten einde lopen
- zou ten einde lopen
- zouden ten einde lopen
- zouden ten einde lopen
- zouden ten einde lopen
diversen
- loop ten einde!
- loopt ten einde!
- ten einde gelopen
- ten einde lopend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze