Niederländisch
Detailübersetzungen für tenderen naar (Niederländisch) ins Französisch
tenderen naar:
-
tenderen naar (overhellen tot een denkwijze; neigen; overhellen)
tendre à; pencher; avoir tendance à; recourber; plier; fléchir; courber; s'incliner-
tendre à Verb
-
pencher Verb (penche, penches, penchons, penchez, penchent, penchais, penchait, penchions, penchiez, penchaient, penchai, penchas, pencha, penchâmes, penchâtes, penchèrent, pencherai, pencheras, penchera, pencherons, pencherez, pencheront)
-
avoir tendance à Verb
-
recourber Verb (recourbe, recourbes, recourbons, recourbez, recourbent, recourbais, recourbait, recourbions, recourbiez, recourbaient, recourbai, recourbas, recourba, recourbâmes, recourbâtes, recourbèrent, recourberai, recourberas, recourbera, recourberons, recourberez, recourberont)
-
plier Verb (plie, plies, plions, pliez, plient, pliais, pliait, pliions, pliiez, pliaient, pliai, plias, plia, pliâmes, pliâtes, plièrent, plierai, plieras, pliera, plierons, plierez, plieront)
-
fléchir Verb (fléchis, fléchit, fléchissons, fléchissez, fléchissent, fléchissais, fléchissait, fléchissions, fléchissiez, fléchissaient, fléchîmes, fléchîtes, fléchirent, fléchirai, fléchiras, fléchira, fléchirons, fléchirez, fléchiront)
-
courber Verb (courbe, courbes, courbons, courbez, courbent, courbais, courbait, courbions, courbiez, courbaient, courbai, courbas, courba, courbâmes, courbâtes, courbèrent, courberai, courberas, courbera, courberons, courberez, courberont)
-
s'incliner Verb
-
-
tenderen naar (toeneigen; zwemen)
Konjugationen für tenderen naar:
o.t.t.
- tender naar
- tendert naar
- tendert naar
- tenderen naar
- tenderen naar
- tenderen naar
o.v.t.
- tenderde naar
- tenderde naar
- tenderde naar
- tenderden naar
- tenderden naar
- tenderden naar
v.t.t.
- heb getenderd naar
- hebt getenderd naar
- heeft getenderd naar
- hebben getenderd naar
- hebben getenderd naar
- hebben getenderd naar
v.v.t.
- had getenderd naar
- had getenderd naar
- had getenderd naar
- hadden getenderd naar
- hadden getenderd naar
- hadden getenderd naar
o.t.t.t.
- zal tenderen naar
- zult tenderen naar
- zal tenderen naar
- zullen tenderen naar
- zullen tenderen naar
- zullen tenderen naar
o.v.t.t.
- zou tenderen naar
- zou tenderen naar
- zou tenderen naar
- zouden tenderen naar
- zouden tenderen naar
- zouden tenderen naar
en verder
- ben getenderd naar
- bent getenderd naar
- is getenderd naar
- zijn getenderd naar
- zijn getenderd naar
- zijn getenderd naar
diversen
- tender naar!
- tendert naar!
- getenderd naar
- tenderend naar
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze