Niederländisch
Detailübersetzungen für uitlijnen (Niederländisch) ins Französisch
uitlijnen:
-
uitlijnen (uitbalanceren; richten)
aligner; mettre en coordination; équilibrer-
aligner Verb (aligne, alignes, alignons, alignez, alignent, alignais, alignait, alignions, aligniez, alignaient, alignai, alignas, aligna, alignâmes, alignâtes, alignèrent, alignerai, aligneras, alignera, alignerons, alignerez, aligneront)
-
équilibrer Verb (équilibre, équilibres, équilibrons, équilibrez, équilibrent, équilibrais, équilibrait, équilibrions, équilibriez, équilibraient, équilibrai, équilibras, équilibra, équilibrâmes, équilibrâtes, équilibrèrent, équilibrerai, équilibreras, équilibrera, équilibrerons, équilibrerez, équilibreront)
-
-
uitlijnen
Konjugationen für uitlijnen:
o.t.t.
- lijn uit
- lijnt uit
- lijnt uit
- lijnen uit
- lijnen uit
- lijnen uit
o.v.t.
- lijnde uit
- lijnde uit
- lijnde uit
- lijnden uit
- lijnden uit
- lijnden uit
v.t.t.
- heb uitgelijnd
- hebt uitgelijnd
- heeft uitgelijnd
- hebben uitgelijnd
- hebben uitgelijnd
- hebben uitgelijnd
v.v.t.
- had uitgelijnd
- had uitgelijnd
- had uitgelijnd
- hadden uitgelijnd
- hadden uitgelijnd
- hadden uitgelijnd
o.t.t.t.
- zal uitlijnen
- zult uitlijnen
- zal uitlijnen
- zullen uitlijnen
- zullen uitlijnen
- zullen uitlijnen
o.v.t.t.
- zou uitlijnen
- zou uitlijnen
- zou uitlijnen
- zouden uitlijnen
- zouden uitlijnen
- zouden uitlijnen
en verder
- ben uitgelijnd
- bent uitgelijnd
- is uitgelijnd
- zijn uitgelijnd
- zijn uitgelijnd
- zijn uitgelijnd
diversen
- lijn uit!
- lijnt uit!
- uitgelijnd
- uitlijnend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für uitlijnen:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
aligner | richten; uitbalanceren; uitlijnen | gelijkrichten |
mettre en coordination | richten; uitbalanceren; uitlijnen | in goede banen leiden |
équilibrer | richten; uitbalanceren; uitlijnen | balanceren; in evenwicht brengen; uitbalanceren |