Übersicht
Niederländisch nach Französisch:   mehr Daten
  1. uitmesten:


Niederländisch

Detailübersetzungen für uitmesten (Niederländisch) ins Französisch

uitmesten:

uitmesten Verb (mest uit, mestte uit, mestten uit, uitgemest)

  1. uitmesten (opruimen; schoonmaken; reinigen; uitruimen)

Konjugationen für uitmesten:

o.t.t.
  1. mest uit
  2. mest uit
  3. mest uit
  4. mesten uit
  5. mesten uit
  6. mesten uit
o.v.t.
  1. mestte uit
  2. mestte uit
  3. mestte uit
  4. mestten uit
  5. mestten uit
  6. mestten uit
v.t.t.
  1. heb uitgemest
  2. hebt uitgemest
  3. heeft uitgemest
  4. hebben uitgemest
  5. hebben uitgemest
  6. hebben uitgemest
v.v.t.
  1. had uitgemest
  2. had uitgemest
  3. had uitgemest
  4. hadden uitgemest
  5. hadden uitgemest
  6. hadden uitgemest
o.t.t.t.
  1. zal uitmesten
  2. zult uitmesten
  3. zal uitmesten
  4. zullen uitmesten
  5. zullen uitmesten
  6. zullen uitmesten
o.v.t.t.
  1. zou uitmesten
  2. zou uitmesten
  3. zou uitmesten
  4. zouden uitmesten
  5. zouden uitmesten
  6. zouden uitmesten
en verder
  1. ben uitgemest
  2. bent uitgemest
  3. is uitgemest
  4. zijn uitgemest
  5. zijn uitgemest
  6. zijn uitgemest
diversen
  1. mest uit!
  2. mest uit!
  3. uitgemest
  4. uitmestend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für uitmesten:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
nettoyer à fond opruimen; reinigen; schoonmaken; uitmesten; uitruimen loskrijgen; losmaken; lostornen; reinigen; schoonmaken; schoonpoetsen; stalmesten; tornen; uithalen; uittrekken; zuiveren